- Geboren 29-10-1862 te Oldenzaal
- Overleden 21-03-1941 te Oldenzaal -78 jaar
- Z.v. Heijman Cohen, koopman, en Berendina Schleisner
- Weduwnaar van Froutje Nathans
Het gezin Cohen woonde met hun tien kinderen aan de Grootestraat 25 te Oldenzaal. Zijn vader overleed al in 1878 en zijn moeder in 1902 te Oldenzaal.
Wolter woonde na zijn huwelijk in 1889 met zijn vrouw en vier kinderen aan de Bentheimerweg 26 te Noord-Berghuizen. Hij was textielfabrikant – firma W. H. Cohen – hij had in 1900 al 100 man in dienst. Zijn vrouw overleed in 1929, Wolter in 1941.
Begraven: Joodse Begraafplaats te Oldenzaal.
Zijn kinderen Reina en Berendina met hun gezinnen zijn tijdens de Holocaust omgekomen. Evenals zijn broers en zussen Helena, Meijer, Roosje, Isidor en Heintje met deels hun gezinnen. Zijn zus Marianne overleed ook tijdens de oorlog. Zijn kinderen Lezer en Henri Max hebben de oorlog overleefd. Zijn broers David, Rudolf en Mauritz waren al voor de oorlog overleden.
* Zoon Henri Max was textielfabrikant (N.V. v/h Firma W.H. Cohen) te Oldenzaal. Hij had sinds 1956 ook een filiaal in Schüttorf, Duitsland genaamd Corwina. Hij verzamelaar van boeken, documenten en postzegels, amateurhistoricus (publiceerde) en genealoog (joods). Een groot deel van zijn collectie heeft ‘Propaganda’ als thema. Hij schreef en regisseerde toneelstukken en was ook acteur. Hij bood voor de oorlog al hulp aan joodse vluchtelingen uit Duitsland. Hij was actief voor het Comité Joodsche Vluchtelingen. Hij werd hiervoor in 1955 beloond met het lidmaatschap U.N.A.P.E.F. (Union Nationale des Passeurs & Filieristes Benevoles. Hij hielp tijdens de oorlog personen aan een onderduikadres. Hij werd in 1943 gearresteerd, maar ontsnapte door uit de trein richting Assen te springen. Ook Filantroop. Ridder in de orde van Oranje Nassau sinds 1960. Hij vroeg in 1954 naamswijziging aan tot Corwin, wat in 1955 werd toegekend. Tussen 1959 en 1964 werd zijn collectie over de oorlog en de Holocaust tentoongesteld in Deventer, Enschede, Israël en Oldenzaal. In Oldenzaal is een straat naar hem genoemd. Een deel van zijn joods genealogische verzameling wordt bewaard in de Bibliotheca Rosenthaliana. In 2010 werd een biografie over hem uitgegeven.
Het pand aan de Bentheimerweg 26 in Noord-Berghuizen was in het bezit van Henry Max Cohen. Na de ontneming werd dit pand op 1 april 1944 voor het bedrag van 12.000 gulden verkocht aan de firma W.H. Cohen. Reactie van Noor de Vries Robbé–Corwin: “Villa Welgelegen was inderdaad van mijn vader. Het werd in de eerste oorlogsjaren onteigend, mijn ouders konden wel blijven wonen maar betaalden huur: F 43.67 per maand. Al gauw daarna dreigde het verkocht te worden aan een in Mannheim wonende Duitser, maar dat ging niet door want mijn vader had – toen hij de bui zag hangen – zijn beheerder het eerste recht van koop gegeven. Beter aan iemand dichtbij dan aan een verre onbekende… Na de oorlog is dat weer rechtgezet, hoe weet ik niet. De andere twee panden die op zijn naam stonden, waren beleggingen; ik denk dat hij ze wel weer terug heeft gekregen van de heer Heideman. Over een verrekening heb ik geen gegevens. Ik heb wel een brief in zijn nalatenschap gevonden waarin hij de gemeente oproept tot bescherming van de eigendommen van de weggevoerde lotgenoten.Toen mijn vader in 1943 was ondergedoken, werd ons huis gevorderd voor een NSB-er, een Nederlandse majoor in het Duitse leger. Mijn moeder trok met haar drie kinderen in bij een aardig echtpaar (Hartkamp) verderop aan de Bentheimerstraat. Op Dolle Dinsdag vluchtte de majoor en liet het huis leeg achter; het werd echter heel snel weer gevorderd door terugtrekkende Duitse troepen, maar toen die in april verdwenen waren, klom mijn oudste zusje Sonja via een piepklein raampje naar binnen en opende de voordeur. We waren net op tijd, want de Canadezen sloegen er een paar dagen later hun bivak in op; we mochten wel in één kamer blijven wonen en de keuken moesten we delen met de Canadezen. Maar we waren weer thuis!”