- Geboren 25-11-1865 te Oldenzaal
- Overleden 02-04-1943 te Sobibor, Polen – 77 jaar
- D.v. Heijman Cohen, koopman, en Berendina Schleisner
- Weduwe van Philippus Salomon de Leeuw
- Gehuwd in 1923 met Manus Minco
Het gezin Cohen woonde met hun tien kinderen aan de Grootestraat 25 te Oldenzaal. Haar vader overleed al in 1878 en haar moeder in 1902 te Oldenzaal. Ze trouwde in november 1890 te Oldenzaal met Philip de Leeuw. Hij was commissionar. Samen kregen ze drie kinderen. Haar man overleed in 1905 te Woerden.
Roosje woonde na het overlijden van haar man van september 1906 tot mei 1914 met dochter Bettie en zoon Henri bij haar broer Maurits Cohen aan de Grootestraat 25 te Oldenzaal. Dochter Reine woonde toen bij Roosjes broer David Cohen aan de Hofmeijerstraat 4 te Oldenzaal. Roosje vertrok in 1914 naar haar zoon Henri in Amsterdam. Ze verhuisde ook met hen mee naar Den Haag. In 1923 trouwde ze met de weduwnaar Manus Minco en woonde met hem aan de Grotestraat 156 te Almelo, waar hij een kleermakerszaak bezat. Sinds april 1940 woonde zij samen met Manus in het Centraal Tehuis voor Israëlieten aan de Oosthaven 31 te Gouda. Beiden vertrokken tijdens de oorlog weer naar hun kinderen, Roosje vertrok naar haar zoon in Den Haag en Manus naar zijn zoon in Almelo.
Roosje werd weggevoerd vanaf het adres van zoon Henri aan de Korte Poten 42a te Den Haag. Ze kwam op 20 maart 1943 in kamp Westerbork. Ze ging op 30 maart op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze kort na aankomst werd omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals haar man Manus met twee van zijn kinderen, en haar kinderen Henri, Bettie en Reine met hun gezinnen. Evenals haar broers en zussen Helena, Meijer, Isidor en Heintje met deels hun gezinnen. Haar broer Wolter en zus Marianne overleden tijdens de oorlog. Haar broers David, Rudolf en Mauritz waren al voor de oorlog overleden.
Monument op de Joodse Begraafplaats te Almelo.
Oorlogsmonument te Almelo.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.