- Geboren 21-04-1914 te Oldenzaal
- Overleden 29-10-1941 te Mauthausen, Oostenrijk – 27 jaar
- Z.v. Salomon Isak Zwartz, fabrikant, en Josephine Epstein
- Verloofd met Lydia Musaph
Het gezin woonde aan de Hengeloschestraat 2 te Oldenzaal. Isak was de oudste van de drie kinderen. Ze woonden eerder in het grote herenhuis ‘De Elleboog’ aan de Lindeboomstraat 1 (nu Langestraat). Zijn vader was fabrikant van textielgoederen. Het bedrijf ging van vader op zoon over. Zijn vader vormde samen met zijn neef Albert de directie van het bedrijf.
Zijn vader was plaatselijk hoofdvertegenwoordiger bij de Joodse Raad, voorzitter van de Nederlands Israëlitische Gemeente te Oldenzaal en lid van de Commissie van Toezicht bij het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht. Hij was in 1904 een van de oprichters van de Passantenvereniging, die zich tot taak stelde de stroom uit Oost-Europa gevluchte Joden op hun doortocht op te vangen. In de jaren dertig was hij wederom betrokken bij de steun aan emigranten, toen op het grensstation Oldenzaal de vluchtelingen uit nazi-Duitslad arriveerden. Ook zijn vrouw was actief in de Joodse gemeenschap. Zij was presidente van het vrouwengenootschap Chevrat Nasjiem, dat zich bezighield met hulp aan zieken en stervenden, en de rituele verzorging van overledenen.
Als oudste zoon was Isak voorbestemd om de opvolger van zijn vader in het bedrijf te worden. Na de H.B.S. ging hij naar de Hogere Textielschool. Hij rondde zijn tweejarige opleiding af met een verblijf in een van de spinnerijen in het Schotse Dundee, het centrum van de jute-industrie. In 1936 deed hij zijn intrede in de fabriek. Hij was aardig en kon goed met de werknemers omgaan. Zijn vader deed meer de commerciële kant en was veel op reis. Eind jaren dertig verloofde Isak zich met Lydia Musaph. Tot een huwelijk zou het nooit komen en hij zou nooit zijn vaders opvolger worden.
Isak behoorde tot de Mauthausengroep, die zich in de nacht van 13 op 14 september 1941 in Enschede moest melden in verband met represaillemaatregelen. Hij is na enkele weken in Mauthausen omgekomen. De familie kreeg hiervan blijkbaar pas in juni 1946 bericht.
In 1941 waren in Twente enkele sabotagedaden gepleegd, waarbij telefoonkabels waren doorgesneden. Toen dit in september opnieuw gebeurde gingen de Duitsers over tot represailles. Op 13 en 14 september werden 105 Joden opgepakt: 66 in Enschede, 10 in Almelo, 10 in Hengelo, 8 in Oldenzaal en 11 op andere plekken. De ontstellende ervaring met de snelle dood van de Mauthausengroep leidde bij de Joodse Raad voor Enschede tot een actief onderduikbeleid.
Zijn ouders moesten in februari 1943 naar Amsterdam verhuizen, waar ze woonden aan de Blauwe Distelweg 27. Dochter Regina was al eerder naar Amsterdam vertrokken en zoon Diederik naar Deventer. Zijn ouders hadden wegens de functie van vader uitstel van transport. Vervolgens zijn ze ondergedoken in de buurtschap het Amsterdamscheveld bij Emmen. Regina dook onder in Amsterdam en zoon Diederik sloot zich aan bij het Franse verzet.
Holocaustslachtoffer. Zijn ouders en zijn broer en zus hebben de oorlog overleefd, evenals zijn verloofde Lydia. In mei 1945 woonden het gezin tijdelijk aan de Emmastraat 20 te Oldenzaal en daarna aan de Haerstraat 69. Diederik en Regina zijn later naar Israël vertrokken. De broers en zussen van zijn vader zijn allen omgekomen. Zijn oma Regina Zwartz-Plaat overleed in 1943 te Deventer.
Joods monument en Stolperstein te Oldenzaal.
Op dit adres ligt ook een Stolperstein voor Ruth Loewy.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
De fabriek met erf aan de Hofstraat 1 was in het bezit van zijn vader en Albert Zwartz. Na de ontneming werd dit pand in maart 1943 voor het bedrag van 5.000 gulden verkocht aan J.H. Determann. Er volgde rechtsherstel, waarna het pand in 1961 door hen voor het bedrag van 15.000 gulden werd verkocht aan F.J.J. van Mook, manufacturier, uit Oldenzaal. Ook bezaten ze een pakhuis met erf aan de Langestraat 19. Dit pand werd in september 1943 voor het bedrag van 1.000 gulden verkocht aan H. van Benthem. Er volgde rechtsherstel, waarna het pand in 1951 door hen voor het bedrag van 1.250 gulden werd verkocht aan J.B.G. Zeiger, brandstoffenhandelaar, uit Oldenzaal.