- Geboren 24-06-1921 te Oldenzaal
- Overleden 06-01-1945 te Amsterdam – 23 jaar
- Z.v. Henri Jonas Kan, lompenkoopman, en Hedwig Strauss
- Gehuwd in 1942 met Josephine de Jong
Het gezin woonde aan de Ootmarsumschestraat 2 te Oldenzaal. Zijn moeder overleed in december 1936 te Oldenzaal. Zijn vader verhuisde in december 1938 met zijn zoon Jonas naar Amsterdam. Edgar woonde toen kort aan de Bisschopstraat 41 te Oldenzaal. Hij was elektricien.
In september 1939 vertrok ook hij naar zijn vader en zijn stiefmoeder aan de Molenbeekstraat 14 I te Amsterdam. Zowel Edgar als zijn broer Jonas werkten in het lompensorteerinrichting van hun vader. Ze hadden een loods en kantoor aan het Wittenburgerhoofd 2. Edgar trouwde in november 1942 met Josephine de Jong, ze hadden geen kinderen. In maart 1943 doken Edgar en zijn vrouw wegens het gevaar voor deportatie onder op een adres aan de Prinsengracht.
Edgar maakte deel uit van de Binnenlandse Strijdkrachten, gewest 10/Amsterdam. Ook tijdens zijn onderduiktijd was Kan, die zich met zijn niet-joods uiterlijk vrij op straat bewoog, actief in het verzet evenals zijn broer Jonas. Edgar was actief bij de Knokploegen, het vervoer van wapens en munitie, en hij was medewerker van het illegale blad ‘Het Parool’. In 1944 sloot hij zich aan bij een gewapende groep van de Persoonsbewijzencentrale. Deze groep maakte vervalste persoonsbewijzen en andere officiële documenten. In de hongerwinter van 1944-1945 was deze gewapende groep betrokken bij verschillende inbraken in voedselopslagplaatsen. Op 5 januari 1945 voerde de groep een gewapende overval uit op de Chocolade- en Suikerwarenfabriek Klene & Co in Amsterdam om een grote partij suiker te bemachtigen. Omdat de echtgenote van de conciërge van Klene vermoedde dat er een inbraak plaats vond door zwarthandelaren, waarschuwde zij de politie.
Toen deze arriveerde, volgde een vuurgevecht waarbij één van de overvallers werd gedood en Kan en de anderen werden gearresteerd. Zij werden overgebracht naar het Huis van Bewaring in Amsterdam en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering als represaillemaatregel. De volgende dag werd hij met vier andere deelnemers aan de overval als represaille voor de brandstichting in de Spieghelschool in Amsterdam, bij deze school doodgeschoten. De lichamen werden op bevel van de bezetter provisorisch begraven in de duinen bij Overveen.
Herbegraven: Eerebegraafplaats te Bloemendaal, graf vak 27.
Zijn vader en stiefmoeder werden slachtoffers van de Holocaust. Zijn vrouw en zijn broer Jonas hebben de oorlog overleefd.
Monument aan de Marnixstraat te Amsterdam.
Monument op de Dam te Amsterdam.