- Geboren 06-07-1907 te Rotterdam
- Overleden 03-02-1945 te Oldenzaal – 37 jaar
- Z.v. Dirk van Dam, machinist, en Aaltje Rijswjk
Bartholomeus was de jongste uit het gezin te Rotterdam.
In oktober 1927 begon hij in Nijmegen aan zijn opleiding tot onderofficier bij de Koloniale Reserve. Daarna vertrok hij tot februari 1932 naar Bandoeng in Indië. Hij was later reiziger van beroep.
Hij kwam als dwangarbeider in Duitsland terecht. Hij is waarschijnlijk opgepakt bij de grote razzia van 10 en 11 november 1944. Op deze twee opeenvolgende dagen werden ruim vijftigduizend Rotterdammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd naar Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten, vrouwen en verwanten achterlatend. Deze moesten het zonder hen zien te rooien, een zware opgave in de hongerwinter.
Als afgekeurde dwangarbeider kwam hij in het opvangcentrum van het Rode Kruis aan de Ootmarsumschestraat te Oldenzaal. Hier is hij aan dysenterie overleden. Twee maanden eerder was zijn vader in Rotterdam overleden.
In totaal zijn in Oldenzaal elf teruggekeerde dwangarbeiders overleden.
Begraven: Algemene Begraafplaats te Oldenzaal, herbegraven te Rotterdam?
*Vaak wordt gedacht dat de grote razzia van november 1944 bedoeld was om dwangarbeiders voor de Duitse oorlogsindustrie te werven. In werkelijkheid was dat echter een bijkomstig doel. De bezetter wilde door middel van de razzia in de eerste plaats alle weerbare mannen uit West-Nederland verwijderen. Daarmee hoopte zij te voorkomen dat ondergrondse strijders de Duitse troepen tijdens het oprukken van de geallieerden zouden tegenwerken. Toch vormde de Arbeitseinsatz wel het kader waarin dergelijke razzia’s konden plaatsvinden. Duitsland had de ‘totalen Krieg’ ingezet en maakte zich op voor de laatste verdediging. Spoorwegen moesten worden gerepareerd, tankwallen moesten worden gegraven. De Rotterdamse dwangarbeiders werden in Duitsland veelal ondergebracht in barakkenkampen, waar de levensomstandigheden vaak zeer slecht waren. Er was voedselschaarste, de slaapplaatsen waren abominabel, de barakken zaten vol ongedierte, er waren onvoldoende sanitaire voorzieningen en er was een gebrek aan kleding en schoeisel. De dwangarbeiders maakten vaak lange werkdagen en moesten zwaar sjouw- en graafwerk verrichten. Bovendien moesten zij bij luchtalarm uren in bunkers en schuilkelders doorbrengen.
Na afloop van de oorlog keerden de meeste dwangarbeiders huiswaarts als Displaced Persons. Veel mannen kwamen uitgeput, gewond of getraumatiseerd thuis. Anderen hebben het niet overleefd. Tijdens de tewerkstelling in Duitsland zijn ten gevolge van ziekte, ondervoeding, vluchtpogingen, bombardementen en andere oorlogshandelingen enige duizenden Rotterdammers omgekomen.
Razzia Monument te Rotterdam.
Verhaal: Quarantainedienst tijdens de oorlog