- Geboren 25-07-1867 te Diepenau, Duitsland
- Overleden 12-02-1943 te Auschwitz, Polen – 75 jaar
- D.v. Selly Lilienfeld, koopman leder, en Riekchen Neuburg
- Weduwe van Salomon Cutzien/Krukziener, pettenmaker
Het gezin woonde met hun drie kinderen aan de Bisschopstraat 12a te Oldenzaal. Hun eigenlijke naam was Cutzien, maar ze noemden zich Krukziener. Ze zijn eind september 1910 naar Zutphen verhuisd.
Franziska trouwde in 1890 met Salomon Cutzien. Hij was een zoon van Aron Mozes Cutzien en Johanna Themans. Samen kregen ze vier kinderen, waarvan er twee als baby overleden. Haar man overleed in 1903 te Oldenzaal. Hij had samen met zijn broer Meijer en halfbroer Mozes de firma A. M. Krukziener voor het maken van en de handel in petten.
Franziska is eind september 1910 met haar kinderen naar Zutphen verhuisd. In maart 1911 vertrok ze naar Hannover-Minden, waar haar zoon Maurits in 1924 bij een auto-ongeluk overleed. Haar moeder was al in 1902 te Minden overleden en haar vader in 1927. Sinds mei 1939 woonde ze in Amsterdam, laatstelijk aan de Uithoornstraat 53 I.
Ze kwam op 4 februari 1943 in kamp Westerbork. Op 9 februari ging ze met een groot zieken- en bejaardentransport naar het concentratiekamp Auschwitz, waar ze na aankomst werd omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals haar zoon Louis met zijn gezin. Haar zoon Adolf overleed tijdens de oorlog in Apeldoorn, ook zijn gezin heeft de oorlog niet overleefd. Evenals haar zus Berta. Haar zus Alma overleed in 1932 te Almelo. Haar zus Ida was al voor de oorlog naar Amerika vertrokken evenals waarschijnlijk haar broer Adolf. Van de familie van haar man zijn z’n broer Hartog en zijn halfbroer Izak omgekomen.
Heinz, een zoon van haar broer Adolf, was geestelijk gehandicapt. Hij werd onder de noemer ‘Aktion T4’ in september 1940 gedwongen overgebracht naar een ‘Heil- und Pflegeanstalt’ te Wunstorf, waar alle psychiatrische patiënten uit zo’n 25 inrichtingen werden verzameld. Op 27 september 1940 werden ze overgebracht naar Brandenburg, waar ze werden omgebracht.
Monument op de Dam en Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
* Aktion T4 – Het doel van het programma was het behouden van de genetische zuiverheid van het Germaanse volk door het systematisch vermoorden van mensen die misvormd of gehandicapt waren of die leden aan een vorm van psychiatrische ziekte. Argumenten om deze moord te rechtvaardigen waren het in nazi-ogen ‘zinloze bestaan’ en het ‘zinloze lijden’ van deze patiënten. Het zuiveringsprogramma werd ‘genadedoding’ genoemd, omdat de nazi-artsen dit als een daad van barmhartigheid zagen en het voorgesteld werd als de meest humane wijze om deze zieken uit hun lijden te verlossen. Gehandicapte kinderen werden van hun familie gescheiden en naar speciale ziekenhuizen gebracht. Er waren euthanasiecentra in Grafeneck, Hartheim, Hadamar, Bernburg, Brandenburg a.d. Havel en Sonnenstein. Er werd via de toenmalige media ingespeeld op de angst dat binnen een aantal jaren een groot deel van het Duitse volk uit geestelijk gestoorden zou bestaan, reden om zo snel mogelijk te handelen. Het woord ‘euthanasie’ werd in de nazipropaganda niet gebruikt, waardoor de werkelijke bedoelingen van de nazi’s (in het begin) onontdekt bleven. Het programma werd later uitgebreid met volwassenen, waarvan de meesten verplicht gesteriliseerd werden. Het moorden werd zodanig uitgevoerd dat het wantrouwen van de Duitse bevolking geminimaliseerd werd. De ouders kregen een brief waarin een bij het patiëntendossier passende doodsoorzaak werd bedacht. In totaal stierven tijdens ‘Aktion T4’ ruim 200.000 mensen.