Verhaal geschreven door Marco Krijnsen
In de euforie van de bevrijding voltrok zich een drama op de Groote Markt in Oldenzaal: acht jonge inwoners kwamen om het leven bij een ontploffing. Levende getuigen genoeg, maar waar is de tastbare herinnering op straat?
„Dáár stond het podium met livemuziek. Het was feest. Veel mensen waren aan het dansen.” Ik heb afgesproken met Albert Wiggers, destijds een jochie van 10. We staan op de Groote Markt in Oldenzaal. Wiggers neemt me mee naar die 8ste mei 1945, de dag dat Oldenzaal massaal de bevrijding vierde. „Hier, op de plek waar we nu staan, is het gebeurd. Het vuur. De ontploffing.”
Een ouder echtpaar schuifelt voorbij. Wiggers wenkt. „Theo, jij weet dat toch nog wel?” Theo Borghuis stopt. Ja, ook hij kan het zich haarfijn herinneren. Welke Oldenzaler niet? ,,Een paar jongens hadden een stapel brandplaatjes in brand gestoken. Dolligheid was het. Tja, we waren net bevrijd. Iedereen was in een roes. En toen ging die granaat erbovenop. Die hadden ze gevonden in het Marthalager, het munitiedepot iets buiten de stad. Of ik erbij was? Niet op het moment dat die granaat ontplofte. Ik was 9 jaar en moest naar huis.”
We staren naar de kale bestrating. De terrassen om ons heen zijn leeg. Het is stil op straat. Het kost veel moeite om het bevrijdingsdrama van 1945 voor me te zien. Maar deze Oldenzalers lukt het zonder problemen. Een derde man, die op gepaste afstand heeft meegeluisterd, meldt zich spontaan. Hij heet Karel Wiggers en blijkt (bij toeval) verre familie van Albert te zijn. „Ja, dit verhaal ken ik. De broer van mijn schoonvader kwam daarbij om. Vreselijk.”
Lizzy van Schoot, de vrouw van Albert en toen een meisje van 12, komt erbij. „Ik was op het plein die avond. Een vriendin van mijn tante kreeg een granaatscherf in haar buik. Bij het Palthehuis is ze in elkaar gezakt. Overleden ja.”
De acht omgekomen Oldenzalers worden niet gezien als oorlogsslachtoffers. In de herinneringstuin bij het gemeentehuis, waar de oorlog uitgebreid wordt herdacht, zie ik voor hen geen monument. Ik bel met oud-wethouder Henk Winkelhuis. Hoe zit dat nou? „Mijn indruk is dat alle nabestaanden (en dat zijn er heel veel) al die jaren het gevoel hebben gehad dat hun geliefden er niet bij hoorden. Er moet daarom iets gebeuren. Zodra de situatie weer normaal is gaan we ons hard maken voor een herinnering. Deze acht zijn onlosmakelijk slachtoffers van de oorlog.”
Dit verhaal verscheen op 02-04-2020 in de Tubantia
foto @Robin Hilberink