- Geboren 05-12-1871 te Elburg
- Overleden 27-11-1942 te Auschwitz, Polen – 70 jaar
- D.v. Simon Beem, bakker, en Rozetta Lievendag
- Weduwe van Abraham Cohen, slager
- Geboren 27-09-1898 te Oldenzaal
- Overleden 27-11-1942 te Auschwitz, Polen – 44 jaar
- D.v. Abraham Cohen, slager, en Henriette Beem
Henriette was van december 1895 tot november 1897 dienstbode bij Abraham Cohen.
Ze kwam uit een arm gezin met zeven kinderen, waarvan er drie jong overleden. Haar moeder, geboren in Borne, overleed in 1926 en haar vader in 1934 te Elburg
In december 1897 trouwde ze met Abraham Cohen. Hij was een zoon van Isak Cohen en Betje Cutzien. Ze woonden aan de Grootestraat 22 te Oldenzaal. Ze kregen samen twee kinderen, waarvan de jongste als baby overleed. Haar man overleed al in 1925. Haar moeder overleed in 1926 en haar vader in 1934 te Elburg. Dochter Betje was kantoorbediende.
Henriette en dochter Betje kwamen op 18 november 1942 in kamp Westerbork. Ze gingen op 24 november op transport naar het concentratiekamp Auschwitz, waar ze kort na aankomst werden omgebracht.
Holocaustslachtoffers, evenals broer Jozeph met deels zijn gezin, en de ongehuwde broers Ezechiël, David en Samuel. Van de familie van haar man is zijn broer Juda omgekomen.
Joods monument en Stolpersteine te Oldenzaal.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
De woning aan de Grootestraat 22 (9 kamers en keuken) was in het bezit van Henriette Cohen-Beem. Na de ontneming werd deze woning op 30 maart 1943 voor het bedrag van 6.000 gulden verkocht aan de dames Tithof. De woning werd voordien nog tijdelijk bewoond door Hermann Max Hohenstein, nadat hij gedwongen zijn huis aan de Lyceumstraat moest verlaten. Er volgde rechtsherstel, waarna de woning in 1954 door de erfgenamen voor 9.100 gulden werd verkocht aan A.F.G. Solders, koopman, uit Oldenzaal.