- Geboren 23-09-1894 te Amsterdam
- Overleden 12-06-1945 te Oldenzaal – 50 jaar
- Z.v. Juda Wurms, diamantslijper, en Kaatje Rijxman
- Gehuwd in 1919 met Henderika Neeter
Joseph (Jopie) was de middelste uit een gezin met tien kinderen. Hij was diamantversteller. Zijn moeder overleed in 1918. Na zijn huwelijk woonde hij met zijn vrouw aan de Zwanenburgwal 29 II te Amsterdam.Samen kregen ze vier kinderen.
Joseph werd eind november 1942 naar een werkkamp in Drenthe gestuurd. Een maand later was hij nog even thuis. Hij kwam op 17 februari 1943 samen met zijn vrouw en drie dochters in kamp Vught, nadat ze bij een razzia waren opgepakt. Hier werden de gezinsleden gescheiden. Kitty kwam bij haar moeder in het vrouwenkamp, haar vader in het mannenkamp en Eva en Judith in de voor de kinderen bestemde barakken. Toen op 5 juni 1943 werd bekendgemaakt dat alle kinderen van 0 tot ongeveer 16 jaar op transport moesten, was Judith 10 en Eva 15. Het lukte hun moeder om Eva van de transportlijst te krijgen, omdat ze bijna 16 was. Maar Judith en haar moeder moesten op 8 juni via kamp Westerbork op transport naar het concentratiekamp Sobibor. Ze werden kort na aankomst omgebracht. Dochter Eva ging op 15 november 1943 op transport naar kamp Auschwitz. Zij werd op 31-01-1945 omgebracht. Hun oudste zoon Juda had al eerder een oproep gekregen. Hij was kort daarna op 25 juli 1942 met zijn verloofde getrouwd, zodat ze samen konden vertrekken. Beiden gingen een week later op transport naar kamp Auschwitz en zijn op 30-09-1942 omgekomen.
Dochter Kitty, werkzaam bij het Philips-commando, bleef tot begin juli 1944 in kamp Vught. Daarna werden alle joodse Philips-arbeiders vanuit Vught direct doorgestuurd naar Auschwitz. Na een week werd Kitty in Reichenbach als bruikbare Facharbeiterin in de oorlogsindustrie tewerkgesteld. Joseph werd in 23 maart 1944 vanuit kamp Westerbork naar kamp Auschwitz gedeporteerd. Daarna verbleef hij nog enkele maanden in kamp Buchenwald en vervolgens in kamp Langenstein, een subkamp van Buchenwald.
Hij keerde na de bevrijding terug naar Nederland, maar was ernstig verzwakt en woog nog maar 37 kilo. Via de opvang kwam hij in het noodziekenhuis aan de Zuidwal te Oldenzaal terecht. Hier is hij na ruim een week aan longonsteking en dysenterie overleden. Van hieruit schreef hij nog enkele brieven naar zijn familie. In totaal zijn in Oldenzaal elf uit Duitsland teruggekeerden overleden.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw en zijn kinderen Juda, Eva en Judith. Ook zijn vader en zijn broers en zussen Judik, Klaartje, Abraham, Meijer, Hartog, Simon en Saartje zijn met deels hun gezinnen omgekomen. Dochter Kitty en zijn zus Naatje met twee van haar kinderen hebben de oorlog overleefd, evenals drie kinderen van zijn broer Simon. Van de familie van zijn vrouw zijn haar vader, drie broers en een zus omgebracht. Haar broer Bram heeft de oorlog overleefd.
Begraven: Joodse begraafplaats te Oldenzaal.
* Toen in januari het Russische leger in aantocht was, moesten de vrouwen weg uit Reichenbach. Met weinig eten en onvoldoende gekleed liepen zij dagenlang door de sneeuw, met temperaturen van meer dan twintig graden onder nul. Kitty had als schoenen plankjes met stof eromheen. Later werden zij in open goederenwagons vervoerd. Het werd een tocht vol ontberingen langs allerlei kampen. De meeste vrouwen hadden last van bevroren ledematen en velen stierven van uitputting en kou.
De tocht ging naar het westen, maar toen het Amerikaanse leger in aantocht was, moesten zij weer naar het oosten. Onderweg moest hier en daar gewerkt worden. Op 4 mei kwamen de vrouwen in Beendorf. Daar werden zij uitgewisseld tegen Duitse soldaten en via Denemarken werden ze naar Zweden gebracht om verzorgd te worden en te herstellen. Kitty Wurms heeft niet geweten dat haar vader de oorlog overleefd had. Zij keerde pas in november 1945 terug in Nederland.
Verhaal: Quarantainedienst tijdens de oorlog