- Geboren 18-06-1885 te Riga, Letland
- Overleden 31-12-1942 te Auschwitz, Polen – 57 jaar
- Z.v. Mozes Levisson, logementhouder, en Rebecka Becker
- Gehuwd geweest met Celina de Boers
- Gehuwd geweest met Anna Elisabeth Smol
- Gehuwd in 1925 met Maria Woudhuijsen
De familie Levisson woonde sinds februari 1894 met hun gezin in Oldenzaal. Zijn vader was logementhouder en woonde op A 690 (Boterstraat) te Oldenzaal. Elias was de oudste, hij was uit het eerste huwelijk van zijn vader. Zijn moeder was in april 1901 in Oldenzaal overleden. Zijn broer Noach overleed in mei 1901 te Oldenzaal na een mishandeling door een Russische gast. In oktober 1901 trouwde zijn vader met Jette de Boers. Elias vertrok pas in april 1907 naar Rotterdam, de rest van het gezin was al in september 1903 naar Rotterdam vertrokken. Elias was fabrieksarbeider bij de Jurgens oliefabriek in Zwijndrecht.
Elias was drie keer getrouwd. In 1915 trouwde hij met de Celina de Boers, de jongste zus van zijn stiefmoeder Jette. Samen kregen ze vier kinderen. Ze woonden in Dordrecht en sinds 1918 in Zwijndrecht. In december 1921 werd de jongste zoon geboren. In mei 1922 volgde een echtscheiding, de rechtsgrond zou zijn ‘ontrouw van de bruid’. De drie oudste kinderen woonden sinds december 1921 bij de ouders van Elias en vanaf 1925 bij hun vader. De jongste zoon ging met zijn moeder mee. Celine kreeg in maart 1923 nog een zoon, David de Boers. Zij trouwde in oktober 1932 met Leonardus Hofman, die bij het huwelijk David als zijn zoon ‘erkende’. Leonardus overleed twee maanden na hun huwelijk. Celina trouwde in november 1932 met Theodorus Renting. Celina overleed in mei 1941 te Amsterdam.
Elias hertrouwde in juli 1922 met Anna Elisabeth Smol. Hij bleef met haar en de drie overgebleven kinderen in Dordrecht wonen. Dit huwelijk werd in mei 1923 alweer ontbonden. Elias verhuisde in maart 1924 opnieuw, nu naar Zwijndrecht. In augustus 1925 trouwde hij voor de derde maal, nu met Maria Woudhuijsen. Net als bij zijn tweede vrouw bleef ook dit derde huwelijk kinderloos. Het echtpaar woonde na diverse verhuizingen uiteindelijk aan de Rotterdamseweg 22 te Zwijndrecht. Zijn zoon Mourits Mourits, de een na oudste zoon, was in mei 1940 gemobiliseerd als soldaat, na de overgave keerde hij terug naar Zwijndrecht.
Nadat drie van zijn zoons in augustus 1942 te Zwijndrecht waren opgepakt, besloten Elias en zijn vrouw onder te duiken en kwamen ze in Waddinxveen terecht. Hier werden ze begin september1942 aan de Noordkade gearresteerd en aan de Sicherheitsdienst uitgeleverd. Een anonieme brief op het gemeentehuis had hun onderduikadres verraden. Ze kwamen op 12 september 1942 in kamp Westerbork en gingen twee dagen later op transport naar het concentratiekamp Auschwitz, waar zijn vrouw kort na aankomst werd omgebracht. Elias kwam in het bijkamp Gollschau terecht, waar hij moest werken bij Ost Deutsche Baustoffen GmbH. Hij overleed ruim twee maanden later in kamp Auschwitz.
Zijn kinderen Samuel, Mourits en Herman waren al op 15 augustus in kamp Westerbork gekomen. Zij gingen op 17 augustus op transport naar kamp Auschwitz, waar ze op 30-09-1942 werden omgebracht. De jongste zoon Johannes kwam op 3-5 oktober 1942 in kamp Westerbork. Hij ging op 19 oktober op transport naar kamp Auschwitz, waar hij op 28-02-1943 overleed.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw, zijn kinderen Samuel, Mourits en Herman, en zijn vader Mozes en stiefmoeder Jette. Ook zijn ‘verloren’ zoon Johannes, die bij zijn ex-vrouw Celina heeft gewoond, is omgekomen. Zijn broers en zussen Joseph en Nathan, Elisabeth, Johanna, Marie, Samuel. Hermen, Ida, Henriette, Simon, Meijer en Wilhelmina hebben allen met hun gezinnen de oorlog overleefd. Van de familie van zijn vrouw zijn drie broers en een zus omgekomen.
Joods monument en Stolpersteine te Zwijndrecht.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.