- Geboren 05-11-1870 te Rijssen
- Overleden 13-03-1943 te Sobibor, Polen – 72 jaar
- D.v. Aron Samuel, koopman, en Betje Troostwijk
- Gehuwd in 1904 met Levi Spanjar, pluimveehandelaar
Esther heeft meerdere jaren als dienstmeisje in Oldenzaal gewerkt. Vanaf novmber 1891 was ze twee jaar dienstmeisje bij de weduwe Cohen. Van augustus 1894 tot december 1895 bij David Heijman Cohen en van maart 1899 tot juli 1899 bij D. Cohen. Verder werkte ze nog in Hilversum en Amsterdam.
Ze kwam uit een gezin met drie kinderen. Haar moeder overleed in 1906 en haar vader in 1913 te Rijssen. Na haar huwelijk woonde ze aan de Stationsdwarsstraat 41 te Rijssen. Samen kregen ze zeven kinderen, waarvan twee kinderen doodgeboren en een kind dat met zes maanden stierf. Sinds eind oktober 1942 verbleef Esther is het verpleeghuis de Joodsche Invalide aan het Weesperplein 1 te Amsterdam. Hier werkte ook haar dochter Alida als leerling-verpleegster.
Het was in gebruik tot 1 maart 1943, toen 256 personen (verpleegden en personeel) werden gedeporteerd. Slechts enkele personen wisten te ontsnappen. Een groot deel van de gedeporteerden werd op 13 maart 1943 in het concentratiekamp Sobibor vermoord.
Ook Esther zat bij dit transport. Haar man Levi kwam samen met zoon Israel op 3-5 oktober 1942 vanuit een werkkamp in kamp Westerbork. Ze gingen op 19 oktober op transport naar kamp Auschwitz, waar Levi kort na aankomst werd omgebracht. Israel is op 28-02-1943 omgekomen. Dochter Hendrina kwam op 9 april 1943 in kamp Vught. Ze kwam op 3 juli in kamp Westerbork, evenals waarschijnlijk haar zus Alida. Ze gingen op 6 juli op transport naar kamp Sobibor, waar ze op 09-07-2943 zijn omgebracht. Dochter Betje was al op 01-10-1942 in Auschwitz omgekomen.
Holocaustslachtoffer, evenals haar man en de kinderen Betje en Israel met hun gezinnen, en kinderen Hendrina en Alida. Evenals haar zus Rebekka. Van de familie van haar man zijn drie broers en een zus omgekomen, waaronder Hartog Spanjar.
Plaquette Joodsche Invalide te Amsterdam.
Joods monument te Rijssen.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
*Dochter Betje en haar man hadden één zoon: Simon. Hij was zwaar spastisch. Simon moest door zijn ouders naar het Apeldoornse Bos worden gebracht voordat zij naar het kamp gingen. Ze dachten dat hun zoon daar niets zou overkomen. Simon stierf op 30 november 1942 in Apeldoorn, de deportatie is hem bespaard gebleven. Het stoffelijk overschot is in Rijssen op de Joodse begraafplaats begraven. In mei 1997 werd er een steen op zijn graf geplaatst.