- Geboren 10-02-1922 te Leiden
- Overleden 08-03-1945 te Apeldoorn – 23 jaar
- Z.v. Jacobus Hubertus Lamberts, kelner, en Maria Catharina Brittijn
Het gezin woonde met hun vier kinderen sinds juli 1933 aan de Bisschopstraat 44 te Oldenzaal. Jep en zijn tweelingzus waren de jongsten van het gezin. Zewoonden eerder in Leiden, waar zijn vader in 1928 overleed. Zijn moeder hertrouwde in juli 1933 met Jan Frederik Staverman, toen notaris in Oldenzaal. In juli 1938 vertrokken ze naar Tubbergen, waar zijn stiefvader toen notaris werd. Ze woonden aan de Almelosestraat 332.
Jep bezocht van september 1940 tot augustus 1942 de zeevaartschool en werd stuurman op de Koopvaardij. In 1942 was hij stagiair op een schip dat onder Duitse vlag een reis naar Noorwegen maakte. Na terugkomst in Tubbergen besloot hij niet meer voor de Duitsers te varen. Vanaf dat moment wijdde hij zich helemaal aan verzetsactiviteiten. Hij was aangesloten bij de L.O. en K.P. in Twente. Jep, zoals zijn roepnaam luidde, hielp bij droppings, maakte valse persoonsbewijzen en deed mee aan een overval op een distributiekantoor in Geesteren. Hij werkte onder meer samen met zijn zwager G.L. Brugman en Nico Bergsteijn. In april 1944 vertrok hij naar Amsterdam en in juli 1944 naar de Mey van Streefkerkstraat 4 te Leiden.
Op 10 februari 1945 werd hij door de Duitsers gearresteerd voor het bij zich dragen van onderdelen van een geheime zender. Jep werd op 8 maart 1945 met onder anderen Nico Bergsteijn gefusilleerd als represaille voor de aanslag op de Höhere S.S.- und Polizeiführer Hanns Albin Rauter bij Woeste Hoeve. Voor deze onbedoelde aanslag werden in totaal 146 mannen gefusilleerd, waarvan 117 bij Woeste Hoeve. Zijn naam staat vermeld op het monument op de fusilladeplaats.
Hij werd aanvankelijk begraven in een massagraf op Begraafplaats Heidehof in Ugchelen bij Apeldoorn.
Herbegraven: R.K. Begraafplaats te Tubbergen.
Monument de Woeste Hoeve.
* In de nacht van 6 op 7 maart 1945 werd bij de buurtschap Woeste Hoeve per ongeluk een ‘aanslag’ gepleegd op Hanns Albin Rauter. Op 6 maart had het verzet in Apeldoorn een tip ontvangen dat de Wehrmacht de volgende ochtend bij een slachterij in Epe drieduizend kilo vlees zou ophalen. Vanwege de voedselschaarste bij onderduikers en evacués zou dat vlees in Apeldoorn heel goed van pas komen. Een groep verzetsmensen kreeg de opdracht de Wehrmacht voor te zijn en diezelfde nacht nog het vlees in Epe op te halen. De groep beschikte over Duitse uniformen, maar de auto’s die de verzetsgroep had waren niet geschikt voor een dergelijke grote lading. Ze besloten een vrachtwagen van de Wehrmacht te kapen. Het verlaten stuk weg in de buurt van Woeste Hoeve leek het meest geschikt voor de uitvoering van hun plan. Er reden nogal wat Duitse vrachtwagens heen en weer tussen Apeldoorn en Arnhem.
Toen de groep ter hoogte van Woeste Hoeve een zware auto hoorde naderen, dacht men dat het een vrachtwagen was. Het bleek echter een open BMW te zijn met Duitse officieren. In het vuurgevecht dat volgde werd de chauffeur van de auto dodelijk geraakt, evenals de officier die achterin zat. De man die naast de chauffeur zat leefde nog en hield zich dood. Later bleek dat het Rauter was, de hoogste Duitse politie-generaal en hoofd van de SS in Nederland. Het was duidelijk dat de Duitsers het er niet bij zouden laten zitten. Na een dergelijk incident was het gebruikelijk dat er represailles genomen werden in de vorm van het fusilleren van verzetsmensen, bekende Nederlanders en politici. Rauter was zelf in Nederland de initiatiefnemer geweest van deze represaillemaatregelen. Hij had zelfs duidelijke quota ingesteld, zoals 10 levens voor een Duitse dode en 3 voor een Nederlandse dode in Duitse dienst enzovoort.