- Geboren 15-09-1875 te Libau, Rusland
- Overleden 28-05-1943 te Sobibor, Polen – 67 jaar
- Z.v. Benjamin Isacksohn en Rael Fridberg
- Gehuwd in 1899 met Flora Masur
- Geboren 07-12-1876 te Lissa, Duitsland
- Overleden 28-05-1943 te Sobibor, Polen – 66 jaar
- D.v. Louis Masur en Caroline Brij
Het gezin woonde met de oudste drie kinderen van eind oktober 1902 tot eind mei 1904 op A54 te Oldenzaal. Ze woonden eerder in Rotterdam, hun derde kind werd hier geboren. Hun achternaam stond toen geschreven als Izaaksohn. Daarna vertrekken ze naar Gelsenkirchen waar nog drie kinderen werden geboren.
In 1923 begon Isaac, ook Isidor genoemd, in Gelsenkirchen met zijn zoon Herbert en een Nederlandse zakenman een groothandel in visconserven. Naast de zaak in Gelsenkirchen waren er nog zes andere filialen, onder meer in Bochum en Essen. Ook Bella, de zus van Flora, en haar man Eugen Carmusin werkten in dit familiebedrijf. Tussen 1933 en 1937 werden alle bezittingen van het bedrijf door het naziregime onteigend. In 1935 werd Isaac ook het Duitse staatsburgerschap ontnomen. In datzelfde jaar deed het gezin een poging om documenten te krijgen die een emigratie naar Amerika mogelijk maakte. Die poging bleek tevergeefs. Daarom weken ze uit naar Nederland. Isaac, Flora en hun dochter Fella kwamen in mei 1937 vanuit Hamburg naar Velsen. Hun zoon Louis woonde daar al. Ook Flora’s zus Bella, sinds 1931 weduwe, kwam later naar Nederland en woonde bij hen in. In april 1939 werd bij wet de achternaam gewijzigd naar Isacson. Dit zal vermoedelijk een correctie zijn geweest op een schrijffout uit het verleden.
In 1940 verhuisden Isaac, Flora en Bella naar Apeldoorn. De bezetter had hen namelijk verplicht het kustgebied te verlaten, dit onder de noemer van een Joden-vrije zone in het kust-verdedigingsgebied, gericht op de statenloze Duitse vluchtelingen. Ze woonden eerst aan de Deventerstraat 43 en sinds oktober 1941, aan de Marialaan 4 (nu de Canadalaan 4) te Apeldoorn. Ook Isaac’s zus Anna Sacharewitz-Isacsohn verhuisde mee naar Apeldoorn. Zij was weduwe en woonde voor de oorlog in het Duitse Essen.
In de nacht van 17 op 18 november 1942 vonden er in Gelderland in verschillende plaatsen grote razzia’s plaats. In Apeldoorn werd een onbekend aantal Joden uit hun huizen gehaald en lopend naar het plaatselijke treinstation geleid. Van daaruit werden ze per trein naar kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen waren ook Isaac en Flora. Ze gingen op 25 mei 1943 op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze kort na aankomst werden omgebracht. Bella en Anna zijn waarschijnlijk ook bij dezelfde razzia opgepakt, zij zijn op al 07-12-1942 in kamp Auschwitz omgebracht. Zoon Herbert kwam op 3-5 oktober 1942 vanuit een werkkamp in kamp Westerbork. Hij ging op 15 februari 1944 op transport naar kamp Bergen-Belsen.
Holocaustslachtoffers. Hun kinderen Betty, Herbert, Rita, Max, Louis en Fella hebben allen de oorlog overleefd. Betty en Fella waren met hun gezinnen al in september 1939 naar Amerika vertrokken. Herbert overleefde het concentratiekamp Bergen-Belsen. Ook zijn vrouw zat in Bergen-Belsen. Zij kwam begin april 1945 om na een beschieting door geallieerden, die dit gedeelte van het kamp voor Duitse legerbarakken aanzag. Flora’s zus Bella en Isaac’s zus Anna zijn omgebracht, Bella’s dochter Frieda en haar man slaagden er in tijdig te emigreren en overleefden de oorlog.
Joods monument te Apeldoorn en Stolpersteine te Gelsenkirchen.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.