- Geboren 18-11-1876 te Tiel
- Overleden 26-03-1943 te Sobibor, Polen – 66 jaar
- D.v. Benjamin David Gersons, koopman, en Betje Manasse
- Gehuwd in 1902 met Salomon Meijers, mantelconfectioneur
Naatje werkte sinds mei 1899 als dienstmeisje bij M. Cohen te Oldenzaal. Het is niet bekend wanneer ze is vertrokken.
Ze kwam uit een gezin met zeven kinderen. Haar vader overleed in 1889 en haar moeder in 1922. Na haar huwelijk woonde Naatje met haar man eerst in Amsterdam, daarna in Arnhem en sinds 1925 weer in Amsterdam, laatstelijk aan de Milletstraat 23. Ze kregen samen drie kinderen.
Naatje en haar man kwamen op 6 maart 1943 in kamp Westerbork. Ze gingen op 23 maart op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze kort na aankomst werden omgebracht. Haar dochter Theodora ging al op 15 juli 1942 op transport naar kamp Auschwitz, waar ze meteen werd omgebracht. Dochter Elisabeth kwam op 28 januari 1944 in kamp Westerbork. Ze ging op 8 februari op transport naar kamp Auschwitz, waar ze na aankomst werd omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals haar man en haar kinderen Elisabeth en Theodora met hun gezin. Als ook haar broers en zussen David, Henriette, Rosette en Josephine met deels hun gezinnen. Haar broer Jacob stierf in mei 1940, hij pleegde samen met zijn vrouw zelfmoord. Haar zoon Marcus heeft met zijn vrouw de oorlog overleefd, evenals haar zus Anna. Anna was de weduwe van een broer van Salomon Meijers. Haar kinderen werden door de Duitsers gefusilleerd. Zij stierf in 1946. Van de familie van haar man zijn vier zussen omgekomen.
Monument op de Dam en Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
* Max en Bernard Meijers, de kinderen van zus Anna, vertrokken op 21 maart 1942 uit Rotterdam om naar Engeland over te steken. Ze werden naar de Zuid-Hollandse eilanden gebracht, waar de boot klaarlag. Aan het begin van de avond werden alle aanwezigen, op een Tsjechische professor na die later verslag deed van de overval, door de Gestapo gearresteerd en naar Rotterdam gebracht, naar het Gestapo hoofdkwartier aan de Mathenesserlaan, en vandaar naar het hoofdbureau van politie Haagse Veer, waar zij bleven tot de laatste rechtszitting in Amsterdam. Begin augustus 1942 werden ze opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans, waar zij vernamen dat de doodstraf tegen hen was uitgesproken. Ze werden op 15 augustus 1942 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.