- Geboren 09-09-1868 te Oldenzaal
- Overleden 28-11-1943 te Bergen-Belsen, Duitsland – 75 jaar
- Z.v. Mozes Frankenhuis, veearts, en Esther Frankenhuis
- Gehuwd in 1903 met Flora Morisco
Het gezin woonde op A 715 te Oldenzaal, Maurits was een van de jongsten van de negen kinderen. Zijn moeder overleed in 1881 en zijn vader in 1902 te Oldenzaal.
Maurits vertrok in 1887 naar Utrecht. Hier haalde hij 1891 zijn diploma als veearts. Daarna werkte hij in Borculo en Oud Alblas. Na zijn huwelijk woonden ze in Sliedrecht-Numansdorp, waar hun dochter Estella werd geboren. Maurits werkte als rijksveearts. Na zijn pensionering vertrokken ze in 1929 naar Amsterdam, ze woonden laatstelijk aan de Weesperzijde 5.
Maurits kwam op 28 maart 1943 in kamp Westerbork. Hij ging op 14 september op transport en is op 28-11-1943 in Bergen-Belsen omgekomen.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn schoonzoon Maurits en kleinzoon Herman. Zijn vrouw, zijn dochter Estella en zijn kleindochter Aletta hebben de oorlog overleefd. Zijn broers en zussen Hanna, Heintje, Bartha, Mina, Karel, Jetta en Reintje waren al voor de oorlog overleden, hun gezinnen zijn deels omgekomen. Zijn broer Eduard heeft met zijn kind de oorlog overleefd, zijn vrouw is omgekomen. Van de familie van zijn vrouw zijn twee broers omgekomen. Een zus heeft de oorlog overleefd
Monument op de Dam en Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.
* Dochter Estella was in 1925 getrouwd. Zij en haar man Maurits de Levie waren beiden arts. Ze hadden hun woning en praktijk aan het Daniël Willinkplein 52 te Amsterdam. Estella wilde voor de oorlog graag naar Palestina of Amerika emigreren, maar Maurits wilde zijn goedlopende praktijk niet achterlaten. Maurits werd in juni 1942 gearresteerd, omdat hij op een avond in zijn huisjasje (waarop geen Jodenster genaaid was) zijn auto naar de garage was gaan brengen. Een N.S.B.-patiënt gaf hem aan bij de Duitsers en op 20 juni 1942 werd hij thuis opgehaald. Na 6 maanden in de gevangenis op de Weteringschans te hebben doorgebracht, werd hij naar Westerbork gestuurd, waar hij als arts kon werken. Het hele gezin werd op 4 september 1944 naar Theresienstadt gestuurd. Maurits en zoon Herman werden doorgestuurd naar kamp Auschwitz. Toen Auschwitz eind 1944 werd gesloten, werden ze op ‘dodenmars’ gestuurd. Maurits en Herman moesten drie weken lang lopen. Toen Herman het niet meer volhield, had zijn vader hem gedragen. Maar Herman werd van zijn rug genomen en voor de ogen van zijn vader doodgeschoten. Maurits bereikte Buchenwald, waar hij door uitputting stierf. Estella en haar dochter Aletta hebben Theresienstadt overleefd, ze werden door de Russen bevrijd. Estella zette later de praktijk van haar man voort.