U bent hier: Welkom » Alle Personen » Slachtoffers C t/m K » Epstein, Esther geh. Hanauer

Epstein, Esther geh. Hanauer

  • Geboren 09-01-1894 te Eichstetten-Emmendingen, Duitsland
  • Overleden na 02-09-1942 te Auschwitz, Polen – 48 jaar
  • D.v. David Samuel Levi Epstein, koopman, en Maria Rothschild
  • Gehuwd rond 1926 met Ferdinand Hanauer, koopman

Hedwig woonde van december 1919 tot november 1920 bij haar zus Josephine Zwartz-Epstein aan de Lindeboomstraat 1 (nu Langestraat) te Oldenzaal. Daarna vertrok ze weer naar Eichstetten.

Hedwig was een van de jongsten van de dertien kinderen. Haar vader was koopman en voorzitter van de Joodse Gemeente in Emmendingen. Haar vader overleed in 1916 en haar moeder in 1924. Hedwig woonde in Karlsruhe, toen ze daar haar man leerde kennen. Ze trouwden en kregen samen drie kinderen. Ze woonden aan de Kaiserstrasse 118 en sinds 1933 aan de Hirschstrasse 35. Zware tijden braken aan vanaf 1935.

Nadat de wetten van Neurenberg in 1935 waren afgekondigd, volgden verdere wetten en verordeningen die het leven van alle Joden ernstig beperkten. Om deze reden verloor Ferdinand Hanauer ook zijn baan als handelsagent voor de firma L. Ritgen. Hij had het geluk dat hij nog een baan kon krijgen als conciërge bij de Israëlische religieuze gemeenschap, hier hoorde ook een kleine dienstwoning aan de Kronenstrasse 15 bij. Tegen 1938 hadden de Duitse Joden bijna alle rechten verloren. In de nacht van 9 op 10 november 1938 volgde de Reichskristallnacht. De synagoge werd verwoest en winkels en woningen werden in brand gestoken. Haar man werd door de Gestapo gearresteerd en met 250 andere Joodse mannen naar het kamp Dachau gebracht. Toen hij eind december werd vrijgelaten, was hij een gebroken man.

Dochter Ruth kon in 1939 mee met een Joods kindertransport naar Engeland. Hedwig, haar man en de twee zoons werden in oktober 1940 naar kamp Gurs in Frankrijk gedeporteerd. Dit kamp lag dicht bij de Spaanse grens. Hier zaten ruim 13.000 mensen, waarvan er alleen al door de slechte hygiëne meer dan 1000 stierven. Gelukkig voor hun kinderen werden vanaf januari 1941 de Quakers hulpverleners in het kamp. Samen met de Joodse kinderhulporganisatie OSE konden enkele kinderen worden gered, waaronder de twee jongens. Zij werden in februari 1942 naar Amerika gebracht.

Na de Wannsee conferentie in januari 1942, waar werd besloten tot de ‘Endlösing der Juden’, begonnen de transporten. Hedwig en haar man werden na 2 september 1942 via het transitkamp Drancy naar het concentratiekamp Auschwitz gebracht, waar ze werden omgebracht.

Holocaustslachtoffer, evenals haar man, haar broer Siegfried, zus Bertha en broer Simon met deels hun gezinnen. Haar kinderen Ruth, Hans en Dieter hebben de oorlog overleefd. Als ook haar broers en zussen Heinrich, Bernhard, Max, Anna, Frieda, Josephine en Isidor met grotendeels hun gezinnen. Haar zus Rosa was al voor de oorlog overleden. Van de familie van haar man zijn z’n ouders omgekomen, twee broers hebben de oorlog overleefd.    

Monument voor de in 1940 naar Gurs gedeporteerde Joden te Karlsruhe.

Monument op de Joodse Begraafplaats te Karlsruhe.