- Geboren 18-07-1892 te Oldenzaal
- Overleden 29-05-1940 te Apeldoorn – 47 jaar
- Z.v. Salomon Cutzien/Krukziener, pettenmaker, en Franziska Lilienfeld
- Gehuwd in 1919 met Selma Hertogs
Het gezin woonde met hun drie kinderen aan de Bisschopstraat 12a te Oldenzaal. Hun eigenlijke naam was Cutzien, maar ze noemden zich Krukziener. Zijn vader overleed in 1903 te Oldenzaal, hij was een zoon van Aron Mozes Cutzien en Johanna Themans. Zijn vader had samen met zijn broer Salomon en halfbroer Mozes een pettenfabriek. De moeder van Adolf is met de kinderen eind september 1910 naar Zutphen verhuisd, zij verhuisde een jaar later naar Hannover.
Adolf vertrok na zijn huwelijk naar de Kromme Mijdrechtstraat 3 II te Amsterdam. Hij was agent in huizen. Ze kregen samen twee kinderen. In mei 1939 woonde ook zijn moeder korte tijd bij hen in. Zij verhuisde naar een ander adres in Amsterdam. Het is niet bekend waardoor Adolf in Apeldoorn is overleden.
Zijn vrouw kwam samen met zoon Hans op 12 maart 1943 in kamp Vught, ze werkten daar sinds oktober bij de firma Menist, een sorteerderij in lompen. Ze gingen op 15 november rechtstreeks vanuit Vught op transport naar het concentratiekamp Auschwitz. Alle mensen uit dit transport gingen eerst zes weken in quarantaine. De mannen werden daarna in januari 1944 geselecteerd voor arbeid in de kolenmijnen. De meeste vrouwen zijn uiterlijk 31-01-1944 door ziektes als typhus en dysenterie dan wel door vergassing overleden. Zoon Hans is hier op 29-02-1944 omgekomen. Van de 1149 getransporteerden van dit transport hebben er 32 mannen en 6 vrouwen overleefd.
Zoon Maurits had door zijn functie uitstel van transport, maar ook hij kwam op 20 juni 1943 in kamp Westerbork. Hij ging op 6 juni op transport naar kamp Sobibor, waar hij na aankomst werd omgebracht.
Zijn vrouw en zijn kinderen Hans en Maurits werden slachtoffer van de Holocaust, evenals zijn moeder en zijn broer Louis. Van de familie van zijn vrouw zijn haar ouders en een broer omgekomen.
Begraven: Joodse Begraafplaats te Diemen.