U bent hier: Welkom » Alle Personen » Slachtoffers A t/m C » Berg, Jacob

Berg, Jacob

  • Geboren 21-11-1873 te Holten
  • Overleden op 26-05-1943 te Westerbork – 69 jaar
  • Z.v. Samuel Jacob Berg, veehandelaar, en Helena Graaf
  • Weduwnaar van Theresia Aleida Cledsowij‏‎
  • Gehuwd in 1918 met Lea Wijnberg

Jacob kwam in augustus 1894 als slagersknecht bij Enoch Kan te Oldenzaal, in augustus 1899 vertrok hij naar Winterswijk.

Hij kwam uit een gezin met tien kinderen. Zijn vader overleed in 1915 en zijn moeder in 1917. Hij trouwde in 1906 met Theresia Aleida Cledsowij‏. Ze woonden aan de Stationsdwarsweg 7 te Rijssen en kregen samen twee kinderen. Theresia overleed in 1916. Jacob hertrouwde in 1918 met Lea Wijnberg en kreeg met haar drie kinderen. Jacob was slager.

Jacob kwam met zijn vrouw en twee jongste kinderen op 9 april 1943 in kamp Vught. Op 9 mei kwamen Jacob, zijn vrouw en zoon Eliazer in kamp Westerbork – barak 57. Jacob is hier op 26-05-1943 overleden en op 31 mei 1943 gecremeerd. Zijn vrouw Lea ging op 20 juli 1943 op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze op 23-07-1943 werd omgebracht.

Zoon Eliazer ging al op 11 mei 1943 op transport naar kamp Sobibor. Hij is op 30-11-1943 in kamp Dorohucza omgekomen, een werkkamp in de omgeving van Sobibor. De levensomstandigheden in dit kamp waren erbarmelijk. De arbeiders moesten turfsteken in de omgeving van het kamp. Het was de bedoeling dat de veelal Joodse arbeiders zich letterlijk dood zouden werken. Het kamp werd na acht maanden gesloten. In die periode verbleven er circa 700 Nederlandse Joden, slechts 16 van hen hebben dit kamp overleefd.

Dochter Helene ging op 15 november 1943 op transport naar kamp Auschwitz, waar ze op uiterlijk 31-01-1944 is omgekomen. Dochter Regina werd op 18 januari 1944 naar het concentratiekamp Theresienstadt gestuurd. Zij overleed op 25-04-1945 in het kamp Bergen Belsen. Zoon Samuel was al in oktober 1942 op transport gezet, hij is op 31-03-1944 ergens in Midden-Europa omgekomen.

Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw, zijn kinderen Samuel, Regina, Helena en Eliazer. En zijn broers en zussen Abraham, Lena, Jozua, Eduard, Diena, Samuel en David met deels hun gezinnen. Zijn dochter Betje heeft de oorlog overleefd, evenals zijn zus Bertha en zijn broer Lion met een deel van hun gezin. Van de familie van zijn vrouw zijn haar moeder, een zus en twee broers omgekomen.

De urn met zijn as is op de joodse begraafplaats in Diemen bijgezet op veld U, rij 5, graf nr. 25.

Joods monument te Rijssen.