- Geboren 02-02-1889 te Eenrum
- Overleden 23-10-1942 te Mauthausen, Oostenrijk – 53 jaar
- Z.v. Jacob Benninga, vleeschhouwer, en Kaatje Israëls
- Gehuwd in 1925 met Jacoba van Dam
Noach was van april tot september 1906 slagersknecht bij R. J. Kan te Oldenzaal. Daarna ging hij weer terug naar Eemrum.
Noach was de jongste uit een gezin met zes kinderen. Zijn vader was al in 1894 overleden. Na zijn huwelijk woonden ze aan de Torenweg 13a te Warffum. Samen kregen ze twee kinderen. Noach was een welvarende veehandelaar.
Hij werd in 1942 gearresteerd, omdat hij in strijd met de Duitse voorschriften handel dreef. Hij werd naar Mauthausen op transport gesteld. Op 26 oktober werd aan zijn vrouw op hun adres in Warffum bericht gestuurd vanuit Mauthausen dat haar echtgenoot op de vlucht was neergeschoten.
Zijn vrouw en hun kinderen waren toen reeds in Auschwitz omgekomen. Als gevolg van Noach’s arrestatie moesten zij eerder dan andere joden al op 15 september 1942 naar Kamp Westerbork vertrekken. Ze gingen op 25 september op transport naar het concentratiekamp Auschwitz en zijn kort na aankomst omgebracht. Zijn moeder kwam op 9 maart 1943 in kamp Westerbork. Ze ging op 17 maart op transport naar kamp Sobibor, waar ze op 20-03-1943 is omgekomen.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw en de kinderen Kaatje en Philippus, zijn moeder en zijn zus en broers Lea, Mozes en Simon met deels hun gezin. Zijn broer Sander met zijn gezin en zus Rachel met een kind overleefden de oorlog. Van de familie van zijn vrouw zijn drie zussen omgekomen. Een broer en zus overleefden de oorlog.
Joods monument en Stolpersteine te Warffum.
Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.