- Geboren 25-07-1885 te Amsterdam
- Overleden 13-03-1943 te Sobibor, Polen – 57 jaar
- Z.v. Bernard Anholt, schoenmaker, en Aaltje Mogendorff
- Gehuwd in 1918 met Betjen Meijers
Lion kwam in april 1917 vanuit Enschede naar Oldenzaal. Hij was kostganger bij de familie IJpma aan de Bleekstraat 20 te Oldenzaal. Na korte tijd vertrok hij naar de familie Massop-Elting aan de Boterstraat 16 te Oldenzaal. Als beroep staat arbeider vermeld. In februari 1918 vertrok hij naar Dordrecht.
Hij kwam uit een gezin met vijf kinderen, ook waren er vijf kinderen die na enkele maanden overleden. Zijn vader stierf al in 1893 en zijn moeder in 1902. Blijkbaar had Lion een handicap. Als kind zat hij in het krankzinnigengesticht te Amsterdam en daarna in de Joodse psychiatrische inrichting het ‘Apeldoornsche Bos’. In juni 1911 ging hij naar familie in Amsterdam.
Na zijn huwelijk in 1918 woonde hij met zijn vrouw in Doetinchem. Zijn vrouw was 49 jaar toen ze trouwden, ze hadden geen kinderen. In 1928 vertrokken ze naar Amsterdam, daarna voor zes jaar naar Doetinchem om uiteindelijk in 1934 weer naar Amsterdam te vertrekken. Daar woonden ze later aan de Plantage Kerklaan 8. Lion was toen als koopman tewerkgesteld in de blindeninrichting aan de Plantage Middenlaan 62. Hier werkte ook zijn broer Isaac.
Hij kwam op 4 maart 1943 met zijn vrouw in kamp Westerbork – barak 65. Op 10 maart 1943 gingen ze op transport naar het concentratiekamp Sobibor, waar ze kort na aankomst werden omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw en zijn broer Isaäc. Zijn broer Marcus heeft met een deel van zijn gezin de oorlog overleefd. Evenals broer Michel die met zijn gezin in Indië woonde. Zijn broer Hartog was al voor de oorlog overleden, zijn gezin is grotendeels tijdens de oorlog omgekomen. Van de familie van haar man zijn een broer en een zus omgekomen.
Monument op de Dam en Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.