U bent hier: Welkom » Oorlogsverhalen » Stoere redder in nood

Stoere redder in nood

Deze stoere 20-jarige was Gerrit de Gunst. Hij hielp krijgsgevangene Jan Schipper over de grens, een man die later in Amsterdam politierechercheur werd. Gerrit meldde zich op 10 januari 1948 in huize Schipper. Maar Jan was er niet. Hij liet een foto na, met op de achterzijde de tekst ‘Een fotootje van je vriend en kameraad Gerrit de Gunst’ als herinnering aan de ‘Kerstnacht uit de Heimat 1944’. Van een ontmoeting is het nooit meer gekomen. Gerrit overleed in 1999.

Gunst de Gerrit In februari 2017 volgt er een bijzondere ontmoeting. Jan Schipper schudt de hand van de zonen van twee mensen die hem redden in de Tweede Wereldoorlog. De nu 93-jarige Jan Schipper uit Steenwijk ontsnapte op kerstavond 1944 uit een Duits gevangenenkamp. Hij werd  over de grens geholpen door een Oldenzaler. Door bemiddeling van De Twentsche Courant Tubantia schudden de zonen van de helpers en Schipper elkaar eindelijk de hand. “,Ik ben dankbaar.” Eén blik van Schipper, ooit collega-rechercheur van Appie Baantjer in het Amsterdamse bureau Warmoesstraat, is genoeg. ,”Je lijkt precies op je vader.” Erie de Gunst (59) straalt. Gerrit de Gunst, die als boerenknecht in Duitsland werkte, vertelde nooit veel over zijn oorlogsbelevenissen. Alleen dat ooit zijn tanden met een geweerkolf uit de mond zijn geslagen.

Nu hoort de Oldenzaler uit de eerste hand hoe zijn vader Schipper en twee andere dwangarbeiders met kerst 1944 vanuit Emsbüren naar Twente leidde. Jan Schipper broedde geruime tijd met twee mede-dwangarbeiders, onder wie Gerrit de Ruiter uit Blokzijl, op ontsnappingsmogelijkheden. Via via konden ze contact leggen met Gerrit de Gunst, die als boerenknecht in Duitsland werkte en hen wel wilde helpen. Gerrit werkte namelijk ook voor de ondergrondse. “We werden als groep elke dag geteld door de Duitsers, behalve op eerste kerstdag. Daarom besloten we op kerstavond er vandoor te gaan”, vertelt Schipper.Ze spreken af Kerstavond vijf uur in de hooischuur.

Gerrit kwam verlaat in de hooimijt met een pak op zijn rug. Hij zeulde een half varken mee, voor zijn zuster in Oldenzaal, Hij troonde de drie vluchters mee door de aardedonkere decembernacht. Namen werden niet genoemd, om elkaar niet te kunnen verlinken als de bezetter ze zou oppakken.Al snel verdwaalde het viertal, waarna ze besloten zich op de maan te oriënteren. Dat betekende weg van de gebaande paden, dwars door weilanden en noodgedwongen ook door een sloot, waar ze allemaal tot hun knieën in moesten springen en kletsnat werden. En dat terwijl het vroor dat het kraakte. ‘Op een bepaald moment zag ik een paal met de tekst ‘verboden toegang artikel 461 wetboek van strafrecht’, vertelt Schipper.”Toen wist ik dat we weer in Nederland waren!” Toch waren ze niet veilig: in Oldenzaal kwamen ze nog een Duitse patrouille tegen. Het was aardedonker. Schipper: “Gerrit had ons gezegd de broekspijpen bij de laarzen in te doen en precies in de pas te lopen. De Duitsers brulden: ‘Wer da?’ en Gerrit riep: ‘Deutsche Wehrmacht!’ Het antwoord was: ‘Sie können weiter gehen’. Ik weet het nog precies”. Die onverschrokken reactie onthield Schipper zijn lange leven lang. “Zo ad rem, dat vond ik nogal wat voor een knaap van 20.”

Bij de zuster van Gerrit brandt de kachel. Ze drogen hun sokken en drinken surrogaatkoffie. Dan giert het luchtalarm. Ze hebben rennend Oldenzaal verlaten. Schipper en de twee medevluchters kloppen hongerig en dorstig op eerste Kerstdag 1944 aan bij een café is Saasveld. Ze worden binnengehaald en krijgen een uitgebreid kerstmaal gereserveerd met rode peertjes en karbonade. Het staat Schipper nog helder voor de geest. Zoals  hij zich nog veel details herinnert uit die periode.

Na zijn pensionering heeft Schipper als privé-detective naar Gerrit de Gunst gespeurd. Zonder resultaat. Hij zegt gestuit te zijn op bureaucratische ‘muren’ die de privacy-wetgeving optrekt. De Steenwijker deed zijn vluchtverhaal op 24 december in De Twentsche Courant Tubantia. Niet om eigen eer te zoeken, maar om door te geven hoe dapper sommige jonge Tukkers in bange dagen waren.

Gunst de Gerrit

Harry Bruins en Erie de Gunst op bezoek bij Jan Schipper

Schipper heeft een aandenken voor Erie. Hij krijgt het zwart-wit fotootje dat vader Gerrit zelf in huize Schipper afgaf. Erie is blij met de foto. Bij een woningbrand in de jaren 60 is de familie zowat alles kwijtgeraakt. Deze kiek van zijn vader als jongeman, die hij pas in deze krant zag afgedrukt, had hij niet. “Hier ben ik heel dankbaar voor.” Van de zeven kinderen De Gunst leven er nog vier, moeder overleed op haar 86-ste. Erie de Gunst had het artikel met de foto van zijn vader in de Kerstkrant gezien, reageerde hierop en zo werd het contact gelegd.

Dat betekende dat Jan Schipper recentelijk, 73 jaar na dato, een nazaat van zijn helper van toen de hand kon schudden. Een memorabel moment. Ook aanwezig was de zoon van de uitbater van dorpscafé in het dorpje Saasveld. Harry Bruins (83) is dan 11, hij herinnert het onverwachte ‘bezoek’ niet. Zijn vader, die in 1969 overleed, vertelde nooit over deze kersthulp. ,”Misschien uit voorzichtigheid”, vermoedt de Tukker. Nu bladeren ze door het jubileumboek, uitgegeven bij het 50-jarig bestaan: de vluchteling van ooit en de nazaten van nu.

Bron: twee artikelen in de Twentsche Courant Tubantia – foto @ Lenneke Lingmont