U bent hier: Welkom » Oorlogsverhalen » Scheveningse ouderen ondergebracht in Oldenzaal

Scheveningse ouderen ondergebracht in Oldenzaal

Velen van hen zagen de zee nooit terug, geschreven door Mariët Blokhuis.

Scheveningen Hotel het Zwaantje

Onderste rij vlnr Elisabeth Westerduin-den Dulk†, NN, NN, Hester Roos-de Zoete†, Louisa Ouwerling-Koole, Pieternella van der Toorn, NN, Martijntje Kulk-Harteveld†, Johanna de Bruijn en Aaltje de Koning-van Dijk†. Middelste rij vlnr Mw. Jol, NN. Willem Passchier†, Johanna Terlaak-Vermoolen†, dominee Gerardus Terlaak, Catharina van Kralingen?, Jacoba Bulte, Klaaske Feenstra-de Jong† NN, Helena Jongejan-Pronk, Mw. van der Kooij, Maria den Ouden-Westdijk, Mw, van der Kooij, Marretje Pors-Okhorst directrice en Dirk van der Zwan†. Bovenste rij vlnr Jacoba Taal dienstmeisje, Johannes Vermeer, Margje Strijker dienstmeisje, Jacobus Borsboom†, NN. Pieter de Ruiter, Maarten Jongejan, Maria van der Toorn keukenmeisje, Cornelis Beekhuizen, Jacobus Pronk† en Nicolaas Tuinebreijer.

 

 

 

 

 

In november 1942 kregen alle Scheveningse inwoners het bevel om Scheveningen en een kustdeel van Den Haag te verlaten in verband met de bouw van de Atlantikwall. Zo’n 40 ouderen uit het Gereformeerde Rusthuis aan de Keizerstraat 296 te Scheveningen werden op 8 januari 1943 ondergebracht bij hotel ‘Het Zwaantje’ in De Lutte.

“Een reis, die door de rusthuisbewoners in goede stemming en zonder nadelige gevolgen (volgens een verslag van de rusthuis-commissie), maar zeer zeker met gemengde gevoelens, werd volbracht. Bij aankomst van de trein te Oldenzaal waren ter begroeting aanwezig, de Burgemeester, Ds. Karsten en broeder Ouwerling. De medewerking en het medeleven van de kleine gemeente te Oldenzaal was bijzonder. Vooral de wijze, waarop Ds. Karsten zich gaf, zal in blijvende herinnering blijven. Van De Lutte, in ‘t bijzonder hotel ‘Het Zwaantje, waren de indrukken alleszins goed. De huisvesting was uitstekend, alleen ver van de kerk. Dat was voor de ouderen een groot bezwaar. Gelukkig kon er om de 14 dagen bijbellezing gehouden worden door de predikant te Oldenzaal.”

Hier tot orde gekomen zijnde, slaakte de directeur, de heer G. Ouwerling, doelende op de vermoeienis die een dergelijke evacuatie voor de oudjes met zich bracht,  de verzuchting: “Het zal mij benieuwen hoeveel oudjes ik bij gezondheid weer mee naar Scheveningen terug krijg”. Het is in dit verband wel zeer tragisch dat juist hij de eerste was, die kwam te overlijden. Tijdens een kerkgang werd hij op de Bentheimerstraat bij ‘de Hulst’ door een beroerte getroffen. De leiding berustte vervolgens bij M. Pors-Ockhorst en N. Hoogland.

Links Elisabeth Westerduin-den Dulk †

Uittreksel dagboek van het Rusthuis. – 4 maart 1944: Onze brandstoffenvoorraad is ten einde. Ds. Karsten heeft z’n uiterste best gedaan het huis van hout en turf te voorzien. – 22 juni 1944: Voor de 3e maal bezoeken de Duitsers het hotel voor ‘bezichtiging’. 30 augustus 1944; Reeds 4 maal bezoek van Duitsers gehad. Vordering van het hotel niet uitgesloten. 3 september 1944: Dienst geleid door ouderling: Wat de gehele week gevreesd werd, is werkelijkheid geworden. Zondagmiddag half vijf komen Duitse officieren het hotel binnen met koffers en eisen het hotel op. Wij krijgen 24 uur de tijd om een onderdak voor bewoners te zoeken en het meubilair te bergen. Intussen arriveerden twee leden van de Rusthuis-commissie.

Bij het begin van de Duitse terugtocht werd het hotel door de Duitsers opgeëist en op een zondag moest men hals over kop opbreken. Zij werden met twee Jan Pleziers en paardentractie naar 0ldenzaal getransporteerd. Twee oudjes werden in het R.K. Ziekenhuis te Oldenzaal opgenomen, het verplegend personeel en de nieuw benoemde directrice vonden onderdak in het gebouw  voor Christelijke belangen in de Paradijsstraat. De oudjes werden in huis genomen door leden van de Gereformeerde kerk. Na de bevrijding van Oldenzaal werd hun als nieuw tehuis toegewezen een villa van de gemeente, gelegen aan de Wilhelminastraat, doch op het laatste moment werd dit weer bestemd voor de politie, waarna het tehuis de beschikking kreeg over het K.J.V. gebouw ‘de Elleboog’.

Oldenzaal Elleboog“Half mei ontvingen we, voor het eerst na de bevrijding, tijding uit Oldenzaal.  En het is met groote dankbaarheid aan God, dat we kunnen meedeelen, dat geen der oudjes of van het personeel door oorlogshandelingen is getroffen. Hij heeft hen allen genadiglijk bewaard. Hen zij daarvoor de lof, de aanbidding en de dankzegging. Met bekwamen spoed heeft de waarnemend-directrice na de bevrijding van Oldenzaal het voor elkaar weten te krijgen, dat alle oudjes vanaf 11 april weer bijeen zijn in één gebouw, zoodat de inkwartiering bij particulieren voor hen een einde heeft genomen en de oude toestand weer is hersteld. Alleen, zij zijn niet teruggekeerd naar hotel ‘Het Zwaantje’ te De Lutte, maar zijn nu gehuisvest in het K.J.V. gebouw, Deurningerstraat 26, Oldenzaal.”

Op woensdag 24 september 1947 vond op de Protestantse Begraafplaats de overdracht plaats van de twee gedenkstenen, geplaatst op de graven van de 21 daar begraven ouden van dagen van het Gereformeerd Rusthuis te Scheveningen, hetwelk tijdens de jaren 1943-1954 naar hier was geëvacueerd. Vele familieleden van de overledenen waren ‘s middags met de trein naar hier gekomen, waar hen in de Stationsrestauratie een koffietafel werd aangeboden. Naast deze familieleden waren onder meer ook naar hier gekomen: Zuster Pots, verbonden aan het Gereformeerde Rusthuis en de heren van Nieuwenhuizen, lid van de Gereformeerde Kerkenraad te Scheveningen: van Aken, lid van de commissie van het rusthuis en Passchier, lid van de Diaconie der Gereformeerde Kerk van Scheveningen.

Gedenksteen Scheveningers OldenzaalVerslag van de onthulling: Om twee uur hadden allen zich op de begraafplaats verzameld bij de graven, alsmede vele geloofsgenoten van de Gereformeerde Kerk alhier, en verdere belangstellenden. De plechtigheid werd geopend door van de Vaart, Gereformeerd Predikant alhier, die er op wees, om welke redenen allen bij elkaar waren gekomen. Vervolgens las hij een gedeelte voor uit de Bijbel. Hierna kreeg de heer van Aken het woord, die sprak namens het bestuur van het Rusthuis en de Diaconie. Allereerst memoreerde hij de massa-evacuatie tijdens de bezettingstijd, waarvan ook de oudjes van het Rusthuis het slachtoffer zijn geworden. Ook zij moesten hun laatste levensdagen slijten in den vreemde, ofschoon zij buitengewoon goed zijn behandeld. Maar zij werden uit hun verband gerukt. Thans is het Rusthuis weer hersteld en in functie. 15 zusters en 6 broeders, waaronder één broeder-ouderling keerden echter niet terug en liggen hier begraven, aldus de spreker. Hij brengt de Gereformeerde Kerk in Oldenzaal hartelijk dank voor de verzorging en draagt hen als aandenken aan deze oudjes deze gedenkstenen over. Ds. van der Vaart wees er vervolgens op wat de Kerk van Oldenzaal voor deze broeders en zusters heeft gedaan. Zij waren tenslotte één in deze gemeenschap der heiligen, maar achter deze aardse gemeenschap bestond ook nog een andere gemeenschap der heiligen in de hemel waar heen zij ons zijn voorgegaan.  De heer van Nieuwenhuizen sprak allereerst een woord van grote dankbaarheid tot de Kerk en Gemeente van Oldenzaal voor de grote steun, welke zij zijn geweest voor de oudjes in die dagen. “Laat ons de woorden van Openbaring  14:13, welke ook op deze gedenkstenen zijn geplaatst, een troost zijn en de dankbaarheid bij ons blijft voortleven”. Ook herdenkt hij nog de vorige predikant van deze Gemeente, ds. Karsten. Een der aanwezige familieleden brengt de Kerkenraad en de commissie van het Rusthuis hartelijke dank Scheveningen monumentvoor al hetgeen ze voor de oudjes hebben gedaan. Ook de heer Voetberg sprak nog namens de Gereformeerde Gemeente alhier, waarbij hij dank bracht aan de Gemeente van Scheveningen, Wat wij hier gedaan hebben, aldus de spreker, was niets meer dan onze plicht. Hij hoopt echter dat de band tussen de Kerk van Scheveningen en Oldenzaal langs deze weg mag blijven voortbestaan. Nadat er was gezongen uit Psalm 89. ging ds. van der Vaart voor in gebed: waarna tenslotte op verzoek van een der aanwezigen nog werd gezongen: Geen Vader sloeg met groter mededogen.

Het monument bestaat uit twee stenen staande gedenkstenen van blauw geschuurde hardsteen. Met reliëfletters is erop gebeiteld: “Ter nagedachtenis aan de in de evacuatiejaren 1943-1945 overleden en alhier begraven ouden van dagen uit het Rusthuis van de Geref. Kerk te Scheveningen”. Openbaringen 14:13. De gedenkstenen zijn vervaardigd door de Oldenzaalse Steenhouwerij E. J. Meurs.

De 23 hier overleden ouderen waren:

De Lutte: Arnold Roodzant (75), Gerrit Ouwerling – directeur van het rusthuis (67), Cornelia Plokker (72), Klaaske Feenstra-de Jong (79), Adriana Taal-Pronk (93), Wouter Toet (72), Carolina den Dulk (89), Jacobus Borsboom (84), Cornelia van der Zwan-den Dulk (86) en Willem Passchier (75).

Oldenzaal: Maria Boeje (76), Johanna Terlaak-Vermoolen (77) ook haar man was hier ondergebracht, Hester Roos-de Zoete (91), Jacobus Pronk (77), Baartje Tuinebreijer-Toet (85), Alida Uijthoven-Ruijfrok (87), Martijntje Kulk-Harteveld (88), Elisabeth Westerduin-den Dulk (90), Aaltje Koning-van Dijk (78), Dirk van der Zwan (78), Jeannette Kooij (85), Hendrik Ziermans (83) en Helena Taal-de Ruijter (72) te Oldenzaal.

De gedenkstenen zijn helaas spoorloos verdwenen.

Met dank aan de ‘Dree Marken’ voor de informatie en foto’s.