U bent hier: Welkom » Oorlogsverhalen » Oorlogsverhaal van Miep de Vries

Oorlogsverhaal van Miep de Vries

Samen met haar twee zussen fietste zij in de hongerwinter van Overschie naar Oldenzaal, geschreven door Martin Meijerink.

Miep is geboren in 1925. Haar moeder, Elisabeth Holtel, was geboren te Oldenzaal en in 1916  getrouwd met Adonatis de Vries. Zij was een zus van Louis Holtel en de tante van Johnny Holtel. Waar het over oma en opa gaat, zijn het eigenlijk haar oom en tante. Tussen het verhaal van Miep staan aantekeningen uit het dagboek van broer Jan in Overschie.

Donderdag 25 januari 1945 Rotterdam Overschie Het is koud die morgen, zeker min 10 graden Celsius. Broer Jan blijft in bed en heeft geen trek om ons uit te zwaaien. Maar wij, gedreven door honger de wanhoop nabij, hebben met instemming van vader en moeder besloten om het aanbod van de familie in Twente aan te nemen. Het is meer dan 240 kilometer te gaan, heeft broer Toon uitgerekend. Mijn zusje Loes, 17 jaar, mijn oudste zus Lia, 24 jaar, en ik, Miep 19 jaar, gaan met twee fietsen op weg naar Oldenzaal, waar de familie woont die ons heeft uitgenodigd om te komen logeren. Twee oude fietsen met harde banden voor en zachte banden achter. Voorbanden die gemaakt waren van repen rubber gesneden uit oude autobanden en met ijzerdraad aaneen gemaakt. Mijn jongste zusje Loes was luid in de weer bij het afscheid nemen, broer Toon stelde haar en ons gerust. Hij had ook wel willen gaan maar jonge mannen werden in Rotterdam en Overschie opgepakt en afgevoerd naar Duitsland dus bleef hij schuilen.

Niemand wist hoe deze onderneming zou gaan aflopen. We hadden wat geld mee gekregen, een potje met kapucijners, en een aanbevelingsbrief van de pastoor, die we indien nodig konden tonen wanneer we gingen vragen om ergens te mogen overnachten. Mijn oudste zus Lia nam de leiding en achterop bij haar zat mijn jongste zusje Loes. Op de bagagedrager van mijn fiets was de koffer met kleding en ondergoed bevestigd. We namen afscheid en we realiseerden ons toen niet wat er allemaal op ons pad zou komen. Broer Toon nam samen met vader en moeder afscheid. De besprekingen die vooraf thuis waren gevoerd, hadden ons doen inzien dat we richting Utrecht zouden moeten gaan. Naast het potje kapucijners had vader ons uit de drogisterijwinkel artikelen meegegeven die we eventueel konden ruilen onderweg. Het was volop winter het sneeuwde en op veel plekken was de sneeuw hoog opgewaaid, zodat we niet konden fietsen, maar moesten lopen door het bandenspoor van legervoertuigen. Onze opdracht was voedsel halen uit Twente en eventueel blijven logeren in Oldenzaal bij familie.

Familie de Vries, vlnr. Loes, Jan vader, Miep, moeder, Toon en Lia

Veel mensen waren onderweg met kinderwagens en trekkarren beladen met goederen. Ze waren op weg naar het Noorden, wij gingen naar het Oosten. Barbaars koud was het, zus Lia had een broek van Toon aangetrokken, maar Loes en ik hadden blote benen. We waren dan ook niet afdoende gekleed om de ijzige kou te doorstaan. Nu ik dit vertel, voel ik nog steeds de kou in mijn oude botten. We gingen op weg naar Gouda om, zoals was gepland, te gaan overnachten in Utrecht bij een bevriende familie. Hier werden we hartelijk onthaald en konden we bijkomen van de kou. Lepeltje aan lepeltje zonder te wassen vielen wij in slaap. Hoe zou het thuis zijn, was de vraag de andere morgen.

Overschie vrijdag 26 januari Broer Jan schrijft in zijn dagboek: Het vriest dat het kraakt. Vorst, reuze koud, sneeuw. Het broodrantsoen is verlaagd tot 500 gram. Geen vleesbon. We zitten thuis aan het kleine tafeltje met tochtdekens om de voeten.

Vrijdag 26 januari Utrecht We namen afscheid van de bevriende familie. Gezicht gewassen, op weg naar de volgende overnachting plaats. Oldenzaal is het einddoel. Het heeft de afgelopen dagen hard gevroren, ‘s nachts een paar maal -12°C. De sneeuw ligt er nog steeds en is hard geworden door de vorst, die daarop inviel. Veel mensen zijn op weg richting Amersfoort. Het zijn vooral mensen uit de steden, die te voet op weg zijn om aan voedsel te komen. Onderweg vinden er razzia’s plaats. Mannen vluchten maar worden toch gepakt en afgevoerd. Sommigen lukt het om te ontkomen aan de Duitsers. Je bent angstig, maar wij hebben het gevoel van ‘samen kan ons niks gebeuren’. Een man met een fiets zonder banden vertelde ons dat hij uit Rotterdam kwam om eten te halen bij de boeren in het Noorden. Maar ook kwamen wij vele anderen tegen; tientallen anderen op weg om voedsel te vergaren. We volgden de richtingsborden op de doorgaande wegen. Honderden mensen trokken met ons mee, ieder op weg naar zijn of haar doel, eten vergaren voor het thuisfront. Lopend en af en toe fietsend vervolgden wij onze weg. Het lopen beviel ons beter dan fietsen, dan bleven je voeten wat warmer.

Uiteindelijk kwamen we aan in Voorthuizen. Loes was bevangen door de kou en we moesten nog een slaapplaats vinden. Een bus met daarin Duitse soldaten werd voortgetrokken door twee paarden en evenzo een auto waarin een Duitse officier zat. We klopten aan bij een familie in Voorthuizen en kregen een slaapplek in een bijgebouwtje, een zomerhuisje. Binnen kwamen we weer bij bloed. Er werd een slaapplaats voor ons ingericht, de kapucijners werden opgewarmd en met zijn drieën kropen we in een tweepersoons bed, nadat we gesmuld hadden van de kapucijners. We vielen in slaap, maar ik hoorde wel het gebrom van overvliegende vliegtuigen.

Overschie zaterdag 27 januari Broer Jan heeft in zijn dagboek geschreven, dat hij van Ome Willem een stuk Hu knol heeft gekregen. Reuze hoop sneeuw met sterke wind. Ma Gantevoort vraagt of jullie al over zijn. Hoe bestaat het.

Zaterdag 27 januari Voorthuizen Stromend water was er ‘s morgens niet en het water dat in de lampetkan was neergezet was bevroren. De mensen hadden onze kleren gedroogd. Ongewassen trokken we verder. Nadat we zeer sober hadden gegeten vervolgden we onze weg naar Deventer en over de IJssel richting Oldenzaal. We hebben weer energie opgedaan om onze opdracht te gaan voltooien. Onze kleren waren gedroogd en dat voelde goed. Wat mooi dat er mensen zijn die je opvangen en behulpzaam zijn. Met ons waren er weer veel mensen op de weg, maar ook Duitsers die alles en iedereen controleerden. De kou was aan het afnemen maar de wegen bleven moeilijk begaanbaar. De koude wind die over de Veluwe blaast, maakt dat de tocht echt zwaar begint te worden. Mijn zussen houden de moed er in, af en toe wil ik wel even de lip laten hangen. Maar afspraak is afspraak: we gaan samen naar Oldenzaal. Onderweg is het steeds stukjes fietsen en stukjes lopen. Veel, heel veel mensen zijn op weg, sommigen gaan naar het noorden en anderen met ons naar het oosten. Loes heeft het ontzettend koud en ze klaagt dan ook af en toe. Om de bloedsomloop door haar benen gaande te houden, stappen we af en toe af en lopen korte stukjes van de route. Op de richtingwijzer staat Twello, wel dan moet Deventer niet ver meer zijn. De brug bij Deventer wordt streng bewaakt en we zien dat mensen die van het oosten terug gaan naar het westen, het door hun opgescharrelde eten moeten afstaan aan de bewakers op de brug. Wij trekken ons zondagsgezicht en het lukt ons om de bewaakte brug over de IJssel over te komen.

Jonge mensen van de padvinderij vangen ons op en nemen ons mee naar een schoolgebouw waar we afzonderlijk worden ondervraagd: waar we vandaan komen en waar we naar toe willen gaan. Dan worden we aan tafel uitgenodigd, zuurkool met kaantjes zoveel. Wat een pracht, maar wij waren het eten niet meer gewend en konden er dan ook weinig van op. Een ieder was met ons begaan. Drie zusjes die op weg waren naar Oldenzaal. Een vriendelijke man die na later bleek mijnheer Hoogstraten heette, stelde ons gerust. Hij nodigde ons uit om met hem mee te gaan naar de Zwolseweg waar hij woonde. Daar werden we hartelijk ontvangen, een vader en moeder, en negen kinderen. Meneer, mevrouw Hoogstraten en een allerhartelijkste familie. Meneer Hoogstraten was de directeur van Stegemans Worstfabriek. Wij vertelden, waar we naartoe wilden gaan en hoe onze reis was verlopen. Daar aan de Zwolseweg hebben we ons kunnen wassen en hebben we heerlijk geslapen en meer dan voldoende eten gekregen. Er werd gelachen om onze verhalen. We sliepen weer als drie lepeltjes in een tweepersoons bed. Als een blok vielen we in slaap. Morgen is het zondag.

Zondag 28 januari Deventer Met zijn allen ontbijten aan een grote tafel. Vader, moeder, negen kinderen en wij. We krijgen meer dan voldoende en dan gaan we met de familie Hoogstraten naar de kerk, een plechtige Heilige Mis. Bij thuiskomst schrijven we een kaart, om die te versturen naar Overschie. We blijven tot in de middag bij de familie Hoogstraten. Dan gaan we op weg richting Oldenzaal. Wanneer we bijna in Holten zijn, hebben we een lekke achterband. Het was in Holten de dag des Heeren. Geen enkele medewerking, gesloten ramen en deuren. We kregen zelfs geen brood op onze broodbon en er werd ook geen onderdak geboden. Dus het dorp verlaten. We vervolgden lopend onze weg. Voor het invallen van de donker klopten we aan bij een boerderij in de omgeving van Holten richting Markelo. We mochten in de stal bij de koeien slapen, kregen een bord pap, wat kussens en een paardendeken. Geheel gekleed doken wij tussen twee houten schotten, een koeienplaats, met zijn drieën dicht tegen elkaar. Tegen de morgen schrokken we wakker en één van ons riep: “een V1”, maar dit keer was het loos alarm. Er stond een koe te flatsen, het geluid had er wel iets van weg. We konden er lekker om lachen. De boer en zijn knecht zaten druk te melken en de plee was in het hoekje van de stal, maar als je hoge nood hebt dan ga je wel.

Maandag 29 januari Vanmorgen na een uitvoerige gebed weer wat eten gekregen en dat werd met 15 gulden betaald, weer lopend verder. Jongste zus Loes liep haar hele hiel stuk. We droegen namelijk hoge rijglaarsjes van onze grootmoeder. Zo belandden wij bij de kerk aan de Goorseweg bij dominee Schellenberg in Markelo. De dominee verzorgde de de voet van Loes en wij vervolgden onze weg nog steeds lopend met beide fietsen richting Delden. In Delden ontdekten wij een fietsenmaker. Zus Lia wierp haar charme offensief in de strijd en de knecht van de fietsenmaker, Bernard Siemerink, plakte haar band. De afspraak werd gemaakt dat, wanneer we terug zouden gaan naar Rotterdam, we langs zouden gaan bij de fietsenmaker. Deze afspraak werd nagekomen, want op 13 februari 1945 ging zus Lia alleen terug naar Rotterdam en ze ging ook naar de fietsenmaker in Delden terug. Bernard Siemerink (28 jaar) beloofde haar dat, wanneer de oorlog voorbij was, hij naar Overschie zou komen. En dat is hij nagekomen…

75 jaar later levert dat het volgende verhaal op: Het oponthoud van de drie zussen te Delden op 29 januari 1945 waarbij de knecht van fietsenmaker van Daalen (hier over later meer) de band van de fiets van Lia de Vries heeft geplakt, speelde zich af bij rijwielhandel van Daalen in Delden. De heer van Daalen was een rasechte Amsterdammer, die in de oorlogsjaren zelf onderduikers op zolder verstopte. Hij was getrouwd en had twee dochter, Lydie en Trudy. “Dochter Lydie trouwde met Weijenborg en deze nam na de oorlog de rijwielzaak over van zijn schoonvader, mijn opa”, zo vertelde Martin Weijenborg. Martin Weijenborg die in Borne aan de Deldenerstraat 56 is gevestigd met Profile de Fietsspecialist. Hij is het ook die als een kostbare relikwie een fietswiel uit de oorlogsjaren van zijn opa heeft bewaard.

Wij vervolgden onze weg richting Hengelo, we moesten voor acht uur binnen zijn. Een groot hotel in Hengelo bleek vol met Duitsers dus gauw wegwezen. Op naar de pastorie van de kerk, groot genoeg maar geen plaats voor vrouwlui. We smeekten om in de gang te mogen overnachten, waren doodsbenauwd dat we in dat hotel terecht zouden komen, maar ook dat mocht niet. Een eng denkende en zielige vertoning. Maar gelukkig had de pastoor een oplossing bedacht. Hij bracht ons naar de slagerij van Koster ( Jan Koster aan de Tollenstraat ). Hun kinderen waren ondergebracht bij een bevriende familie in Deurningen, dus bedden genoeg.

Overschie maandag 29 januari  2 Mud cokes geruild en 10 kg tarwe na veel gezeur over en weer.

Dinsdag 30 januari Hengelo We hebben heerlijk geslapen in goede bedden van de kinderen van slager Koster. Het waren lieve en zorgzame mensen en we werden echt verwend. ‘s Morgens werden er pannenkoeken gebakken:oh wat een zaligheid, dat zal ik nooit vergeten. We namen hartelijk afscheid en ook werd de afspraak gemaakt dat, wanneer onze Lia terug zou gaan naar Overschie, ze aan moest komen. Dat heeft zus Lia ook gedaan op 10 februari 1945. Op de terugweg hebben ze haar veel etenswaren meegegeven. We hadden Hengelo achter ons gelaten en weer kregen wij een lekke band. We moesten zeker 10 kilometer lopen naar Oldenzaal. Die middag, 30 januari 1945, kwamen we aan bij onze grootouders, de familie Holtel. Ze hadden een textielzaak in de Bisschopstraat. Wat een vreugde en blijdschap. De winkel was open en we werden hartelijk welkom geheten, we werden geknuffeld en gekust. Iedereen was blij dat we er waren. Mensen keken vreemd op dat wij jonge meisjes, zo ver hadden gefietst.

Via de zijingang in de Waagstraat gingen we naar boven, waar we moe maar zeer voldaan konden uitrusten. Die eerste nacht ging een aantal keren het luchtalarm. De andere dag had mijn opa contact gelegd met een Duitse officier en met de telefoon van de Duitsers mochten wij naar Overschie, naar onze huisarts, bellen om te vertellen dat we goed waren aangekomen. Oma en opa met de familie hadden in onze ogen overvloed aan eten en drinken. Toen ik uit Overschie was vertrokken, woog ik gemeten op de weegschaal in de drogisterijwinkel 116 pond. Na mijn verblijf in Oldenzaal ben ik opnieuw gewogen en woog toen 127 pond. Dat kwam door het vet en het vlees dat we kregen bij oma en opa. In die periode zijn we geregeld naar Hengelo geweest, naar de familie Koster.

Johnny en Rikie

Gek, maar nu we hier in Oldenzaal zijn, voelt het warmer. Het vriest niet mee, de dooi zet voort. Veel mensen gaan naar het ziekenhuis om daar eten te halen, wij merken daar weinig van maar het is wel het gesprek van de dag. We kunnen gewoon naar buiten gaan en verkennen de omgeving. Neef Johnny, die in Ootmarsum woont, heeft een leuke vriendin Rikie. Ze brengt renet appels mee. We lachen om Rikie en Johnny omdat ze verliefd en verloofd zijn en zo leuk doen naar ons. Verschillende keren zie je tegen de blauwe lucht vliegtuigen die elkaar beschieten. Een Duits vliegtuig is geraakt en komt neer achter het spoor. Eerst weten we niet wat daarmee wordt bedoeld, maar het blijkt het treinstation te zijn. Dan komt het bericht dat ze de fietsen komen opeisen. Maar onze fietsen worden verstopt in het kledingmagazijn. De mensen hebben elkaar gewaarschuwd en opa had al het één en ander gehoord. Er is heel vaak luchtalarm en slierten zilverpapier worden uit de vliegtuigen geworpen. Oma zegt dat de bakker geen brood meer bakt, maar bij de coöperatie daar is nog brood te verkrijgen. Voor ons valt het allemaal best mee. Ook horen we dat de spoormannen zijn gevlucht en dat de woningen van de spoorfamilies worden betrokken door Duitsers.

Overschie 31 januari Wat hebben wij het rustig. We zitten met tochtdekens om de voeten om warm te blijven. Dokter Roest is geweest, hij brengt de blijde boodschap dat de meiden goed zijn aangekomen in Oldenzaal. Vreugde alom.

Donderdag 1 februari Wat een rust vergeleken bij Overschie. We voelen ons in een veilige haven. We hebben en krijgen meer dan voldoende te eten hier bij oma en opa. Het is buiten minder koud, het dooit. Er is geregeld luchtalarm, maar veel mensen negeren dit en blijven gewoon buiten over straat lopen. Er wordt wel geklaagd over gas en licht. Het gas wordt minder en er zijn geen kolen meer voorhanden in de Oldenzaalse gasfabriek. Ook de stroomonderbreking komt geregeld voor. Oma moppert. Er zijn mannen die hout komen brengen. Ja, we zitten er hier warmpjes bij, anders dan in Overschie en toen we onderweg waren. Je hoort dagelijks het geschut dat staat opgesteld achter het spoor wordt ons gezegd. Bevriende families komen over de vloer en overleggen om aardappelen te gaan halen in Kloosterhaar. Weet ik veel, ik dacht dat het een klooster was, maar het blijkt een dorp te zijn richting de Duitse grens. Ook de waterleiding wordt afgesloten en we moeten water sparen in mandflessen, van die grote groene flessen met stro eromheen. Toch hebben we niets te klagen. Johnny heeft een papier dat hij niet gemist kan worden in de zaak en gaat vrij over straat. Andere jonge mannen zijn opgepakt. We horen dat ze naar Duitsland zijn getransporteerd.

Overschie donderdag 1 februari Toon heeft een konijn bemachtigd. Hij vilt het langzaam af. Het konijn wordt gekeeld, wel zonde maar lekker. Alles dooit weg op straat. De briefkaart uit Twello is ontvangen. Het dooit en regent nog steeds.

Overschie zaterdag 10 februari De familie Smit is uit Den Haag naar ons komen lopen. Sinds Kerstmis hebben ze geen aardappel meer gehad. Johannes de Vries is met Marschbefehl en vallende ziekte uit Dachau teruggekomen. Dertig huizen worden gevorderd. Krijgen hier de staf van een divisie uit Dort ingekwartierd. Dertig villa’s ontruimd. Hogendijk, Heusdens, Kuinders, Mastrigt, Garrels, Lieshout en nog veel meer. De radio speelt weer zachtjes.

Zaterdag 10 Februari We vertoeven naar tevredenheid bij oma en opa Holtel in de Bisschopstraat in Oldenzaal. Er was afgesproken dat ik met zus Loes in Oldenzaal zou blijven tot de bevrijding. Onze oudste zus Lia, een ware onderneemster, vertrok vandaag alleen per fiets terug naar Overschie.

De tocht naar Overschie Achterop de fiets een zware koffer met etenswaren. In Hengelo werd de familie Koster bezocht en de slager zorgde ervoor dat in de koffer een stuk spek, worsten en pakjes vet werden gepakt. De koffer zat mudvol. Zo ging ze op weg naar Delden, waar de fietsenmakersknecht haar fiets nog eens extra nakeek. De fietsenmakersknecht was geraakt door Cupido. Nadat hij haar fiets had nagekeken, had hij voor haar nog tarwe en andere etenswaren, maar die konden niet meer in de koffer. De fietsenmakersknecht beloofde haar dat hij naar Overschie zou komen om etenswaren te bezorgen. Dat heeft hij ook waar gemaakt, want op de 7 juni kwam hij naar Overschie en wel met een afgeladen fiets met etenswaren. Toen waren we al bevrijd, maar er was nog veel voedselschaarste. De fietsenmakersknecht was Bernard Siemerink.

Bernard Siemerink geboren te Oldenzaal in 1917 was ten tijde van de oorlog en zeker op de dag van de Oldenzaalse razzia in Delden werkzaam. Hij was in de kost bij tante Betje, die een boekwinkel had in Delden. Hij had een verklaring dat hij nodig was in het bedrijf en is zodoende niet opgepakt en getransporteerd naar Duitsland. Bernard ontmoette in de hongerwinter 1944/1945 de drie zussen die toen op weg waren naar Oldenzaal. De familie van Bernard Siemerink had een slagerij in Oldenzaal in de Monninkstraat, de familie Holtel en de familie Siemerink kenden elkaar. Cupido deed zijn werk op de eerste ontmoetingsdag, die bewuste maandag de 29e januari 1945. Maar de wederzijdse belangstelling werd nog versterkt toen zus Lia op de terugweg naar Overschie Bernard weer ontmoette en hij beloofde haar te komen opzoeken in Rotterdam Overschie als de oorlog voorbij was. Bernard werkte in de jaren na de oorlog bij fietsenmaker Rorink aan de Ootmarsumsestraat. Hij studeerde, behaalde het diploma rijwielhersteller en ontwikkelde zich tot fietsenmaker/ondernemer met een eigen winkel en reparatie inrichting. Hij trouwde na de oorlog met zijn grote liefde Lia de Vries. Ze kregen drie kinderen Els, Ben en Jo. Bernard Siemerink had zijn fietsenzaak destijds aan huis aan de Berkstraat 9 te Oldenzaal. Zoon Ben junior had tot voor kort zijn rijwielzaak in de Steenstraat te Oldenzaal.

Lia ging haar weg van Delden naar Deventer en verbleef daar opnieuw bij de familie Hoogstraten. De berichten waren dat de IJsselbrug was afgesloten en dat er strenge bewaking was. De andere dag ondernam ze de eerste tocht over de IJsselbrug. Ze had het eten in porties verdeeld. Zij droeg spek in de pantalon van vader die ze aanhad, een goede verstop plaats. Het stuk spek, dat goud waard was, om haar middel gebonden en met een stalen gezicht liep ze met haar fiets langs de wachtpost. Net over de IJsselbrug was een familie, kennissen van de familie Hoogstraten, daar liet ze haar eerste vrachtje etenswaren achter om vervolgens terug te gaan naar Deventer. Daar werden opnieuw etenswaren onder de kleren verstopt. Een metworst over de schouders en in de mouwen van de jas, terug voor de volgende overtocht. Nog diezelfde dag was ze over de IJssel en verbleef bij een familie in Twello. De andere dag 11 februari bezakt en bepakt op weg naar Utrecht. Ze kwam op vrijdag 16 februari moe maar voldaan terug in Overschie. Iedereen was verheugd dat Lia terug was en dat het met mij en Loes goed ging bij oma en opa in Oldenzaal.

Vrijdag 16 februari Overschie We zitten bij kaarslicht, hebben etenswaren geruild die Lia heeft meegebracht. We eten zuurkool met kanen van slager Koster uit Hengelo. Die mevrouw Koster uit Hengelo is een Engel. Ze krijgt een zoen van mij, en dat wil wat zeggen. Moeder zegt dat ik rechtop moet zitten en niet zo grof in mijn mond moet zijn. Hier in de Dorpsstraat en in Hillegersberg zijn weer razzia’s. Nu pas jullie kaart uit Utrecht ontvangen. Meneer Beck is gestorven er was geen kist. Hij is in de koude grond begraven, vader is geweest. Vliegtuigen trekken over en het worden er steeds meer. Grote huizen worden door de Duitser gevorderd.

Overschie zaterdag 3 maart  Den Haag gebombardeerd elke dag vallen er bommen.

Overschie dinsdag 13 maart We horen via de radio dat onze Koningin terug is in Nederland. Dan zal het niet lang meer duren en worden wij ook bevrijd. Zus Miep die in Oldenzaal verblijft is jarig en twintig jaar geworden. Ik schrijf: Ter gelegenheid van Mieps verjaardag diner. Menu: Soep (echte botten), rode kool (gebietst), aardappelen en vlees (meegebracht door Lia). Vanavond nog koffie met taptemelk. Wie doet je wat.

Op vrijdag 13 maart 2020 hebben we samen met Miep de Vries haar 95e verjaardag in vrijheid gevierd. Directie, medebewoners van het woonzorgcomplex de Amanshoeve vestiging Agelo waren bij de viering aanwezig. Feestelijk was ook dat ze haar verjaardag vierde met haar familie. Opnieuw kwamen de verhalen uit de periode eind 1944 begin 1945 ter sprake. Het was Dicky Huve van DWF mediamakers die haar namens de lezers en directie van de Hartkranten kwam feliciteren.

Anders was het 75 jaar geleden gesteld, toen was Oldenzaal nog niet bevrijd. Ze verbleef toen nog steeds samen met zus Loes bij oma en opa Holtel in de Bisschopsraat. De geluiden drongen wel door dat de bevrijding op komst was. Het was een spannende tijd, men was angstig, angstig om opgepakt te worden. De scholen in Oldenzaal waren even gesloten. Mannen en vrouwen gingen aardappelen kopen bij boeren in Vriezenveen en Kloosterhaar. Iedere avond werd er naar de geheime zender geluisterd. Het zag er niet rooskleurig uit. De aankondiging van een bevrijding blijkt niet te kloppen. We horen dat er een tyfusepidemie op komst is. Ook onze haren worden met een fijnmazige kam gekamd. Soms zijn er neten, geen luizen maar we horen dat veel mensen onder de luizen zitten. Er is een bericht dat Britse vliegtuigen nu Den Haag Bezuidenhout hebben gebombardeerd. Vreemd waarom onze Britse helpers Den Haag bombarderen. Er komen ook berichten dat er veel Nederlanders zijn dood geschoten bij de Woeste Hoeve. De Woeste Hoeve, ik zou niet weten waar dat ligt.

Overschie 24 maart Nog steeds reuze mooi weer. De jagers zitten de hele dag boven de rijksweg. Als je het ziet is het net een circus zo cirkelen ze in het rond. Heb nog een liter melk op de kop getikt

Overschie 25 maart Loes haar bolletjes van Scilla’s bloeien reusachtig. Vandaag zonnig weer, de narcissen ook al in bloei. Vanmiddag is de spoorlijn bij Kethel geraakt. Opoe Engbers is overleden.

Zaterdag 24 maart Oldenzaal Eergisteren is Enschede gebombardeerd. Er zijn veel doden gevallen en veel huizen zijn vernield. Vanmorgen al vroeg wakker, weer luchtalarm. Veel vliegtuigen zijn in de lucht. We zijn bang, want men denkt dat het station zal worden gebombardeerd. We mogen niet naar buiten, later wordt er verteld dat het vliegveld is aangevallen. Bijna de hele dag is er luchtalarm. Dan wordt het vliegveld gebombardeerd. Vliegtuigen komen laag, zeer laag over de stad. We klonten bij elkaar en zijn erg bang over wat er gaat gebeuren. Een paar dagen later moeten de mannen die nog in de stad zijn, gaan werken op het vliegveld. De Duitsers slaan op de vlucht. Johnny zegt dat we snel vrij zullen zijn. Het is een zeer spannende tijd. De Duitsers hebben trekkarren en fietsen in beslag genomen en trekken door de Bisschopstraat richting Duitsland. Ze hebben het voorgevoel dat ze de oorlog gaan verliezen. Johnny komt thuis en vertelt dat mensen spullen halen uit de woningen, die door de Duitsers zijn verlaten. Vaak denk ik aan thuis hoe zal het met ouders, mijn broers en zus zijn. We horen niets geen taal nog teken. Hopelijk komen de bevrijders nu snel naar ons.

Veel leeftijdsgenootjes uit Rotterdam kwamen naar Twente en ook in en rond Oldenzaal kwamen jongens en meisjes wonen bij gastvrije gezinnen. Er was niemand bij uit Overschie. We hadden al verschillende keren brieven meegegeven aan mensen die naar het westen gingen. Het enige dat wij hoorden was, dat Rotterdam was vernield. Geen nieuws uit Overschie. Toen ons werd verteld door neef Johnny dat de bevrijders in Enschede waren, hoorden we ook aanhoudend hevige gedonder. Duitsers met paarden en platte wagens gingen door de straat en steeds duidelijker werd het dat de Duitser wegtrokken naar de Heimat.

Op het plein woonde de koster van de kerk en hij bracht kaarsen, omdat het elektrisch was afgesloten. Op zondag kreeg oma te horen dat we morgen vrij zouden zijn. Kerkgangers vertelden dat aan haar. En ja op tweede Paasdag was het echt zo ver. Johnny zong voor de koningin hoera en hij danste en kuste Riekie zijn vriendin. Wat een beleving en wat een vreugde. En dan is het zover, geschreeuw, geronk van ratelende voertuigen gaan over de markt richting Duitsland. Mensen zijn uitzinnig van vreugd. Ik ook, maar steeds komt de gedachte: ‘Hoe zal het zijn in Overschie?’

Overschie 1 april Eerste paasdag, de enige grap is dat het nog geen vrede is. Vader heeft vanmorgen voor inbreker gespeeld bij van Zante. Die kwamen uit de kerk en waren de sleutels vergeten. Er komen dagelijks veel jongemannen terug uit Duitsland die teruggestuurd zijn.

Overschie 2 april Fons Hinterding is thuis gekomen met een kinderwagen vol, stom van jullie om geen berichten mee te geven. Vanmiddag hebben we hout gesprokkeld, er kwamen jagers over vliegen. Met vader in een Fliegerloch gezeten tot ze voorbij waren.

Overschie 3 april De Duitsers die hier zitten gaan weg. De familie Carati sleept zich een ongeluk om de rommel weg te halen. Max Blokzijl is kwaad, omdat ze in Enschede blij zijn omdat ze vrij zijn, dus weten jullie waaraan jullie je aan te houden hebben. Maar hier is het nog niet zover. We hebben tulpenbollen gegeten. Alles went, dit ook wel weer. Maar lekker is anders.

Overschie 4 april Er kan niets meer over de IJssel. Trouwens jullie boffen maar weer. Wij zitten hier met ons kilootje veenpiepers.

Overschie 5 april Vanmorgen naar de Peel geweest om een boomstronk uit te graven. Dit is gelukt, nu kunnen we weer een paar dagen stoken. We hebben jullie brief uit Oldenzaal ontvangen. Was 2 april in Rotterdam gepost.

Overschie 10 april Kranten verschijnen niet meer. Totaal geen stroom. Mevrouw de Jong heeft in de Vliegende Hollander gelezen (deze krant was er wel) dat Oldenzaal is bevrijd. Groente en fruit plotseling in overvloed. Kilo kalfsvlees kost slechts 66 gulden.

Elferink GerhardApril 1945 Oldenzaal We worden door oma en opa van de straat gehouden. Oldenzaal en de inwoners leven in een feeststemming. Kinderen van vijftien jaar en jonger dansen met de soldaten. Tot midden in de nacht gaat het feesten door. Meisjes dansen voor repen chocolade, zo wordt verteld. Er worden Tommy-bals gehouden. Johnny en Riekie feesten uitbundig mee. Johnny is op het vliegveld geweest en opa moppert omdat hij alcohol heeft gedronken. Zowel Riekie als Johnny lachen het weg. Er is iedere dag en avond wel wat bijzonders, maar we worden wel in het gareel gehouden door oma en opa.Oldenzaal is volop in beweging. De vlaggen in de toren van de kerk, maar ook op de huizen en gebouwen, wapperen fier en vrij in de wind. Mannen in blauwe overals zijn duidelijk zichtbaar en zijn samen gedromd bij de trappen van het stadhuis. Ze dragen banden om de mouwen met daarop de Nederlandse Leeuw. Opa vertelt dat de N.S.B. burgemeester is opgepakt en vastgezet. Het is niet alleen de burgemeester die is opgepakt, veel mensen van de N.S.B. worden opgesloten. Voor het stadhuis worden mensen geslagen en oma wil niet dat we daar blijven staan om naar te kijken. Ook het kaalknippen van meisjes hadden wij gezien en oma vond dat niet goed, dat wij daar naar keken. Er liep al lange tijd een gestoorde man door de straat. Hij balanceerde op de trottoirband en zong luidruchtig Oranje Boven ook toen de Duitsers nog in de stad waren. Nu namen ze die man op de schouders en met hem zingt men het Oranje Boven. Oma zegt dat de man gestoord is, maar het geeft wel een vrolijk geheel. Het is ‘s avonds maar ook overdag overal feest, lichtkogels worden afgeschoten in de avonduren. We zijn vandaag met opa naar een drukkerij geweest in een smal straatje dicht bij de kerk, waar de kranten worden gedrukt. Opa is bevriend met de drukkerijbaas. Ik verlang naar thuis, naar Overschie. Hoe zal het daar zijn na de verhalen, die we hoorden over de bombardementen. Ik vraag mij af of ze nog leven.

Overschie zaterdag 28 april De lucht is betrokken geen vliegtuigen gehoord. Vanmiddag voor het eerst weer naar de slager in Rotterdam om te werken. Een reuze baan. Een massieve band en een dubbele band, een zadel met twee gebroken zadelveren en tegenwind, dan schiet je wel op. Moeder eet steeds meer, ze kan wel twee keer zoveel op als vroeger. Toch wordt ze niet dikker.

Overschie zondag 29 april  Het hele dorp staat op zijn kop. Honderden vliegtuigen komen over om levensmiddelen te brengen. Achter de kerk is het goed te zien. Af en toe komen ze recht over, wat een gejuich. De Kramers zijn op visite en blijven slapen omdat het slecht weer wordt.

Overschie maandag 30 april De familie Kramer is vertrokken, slecht weer nog steeds. Weer vliegtuigen die eten afwerpen. Volgens de krant, die staat aangeplakt, is er 50 ton afgeworpen.

Overschie dinsdag 1 mei Vanmorgen vroeg vlogen ze weer over. Moeder stond op de Delftweg te zwaaien. Volgens de krant is er gisteren 200 ton naar beneden gegooid. Laten we hopen dat we er gauw wat van zien.

Overschie woensdag 2 mei Vandaag ook weer vliegtuigen met levensmiddelen voor Rotterdam. Men zegt dat de haven ook opengesteld is en dat er auto’s onderweg zijn. Later horen we dat het gauw komt want het is HARD NODIG. De Duitse staf die hier zat is weer teruggekomen. De mensen die in hun woningen waren teruggekeerd moeten opnieuw het huis verlaten.

Overschie donderdag 3 mei Ben vanmorgen naar Blijdorp geweest. Het was een imposant gezicht, om al die pakjes naar beneden te zien komen. Men is erg optimistisch dat het gauw afloopt.

Dinsdag 1 mei Oldenzaal Vanuit mijn geheime bewaarplaats heb ik geschoten met het lichtkogelpistool. De buurjongens en meisjes hebben mee genoten van de mooie kleuren in de lucht. Door een buurtbewoner aangebracht en woensdagmiddag de gehele middag vastgehouden om te bekennen dat ik in het bezit was van een lichtkogelpistool. Rond 5 uur via de regenpijp en over het dak van de waranda van het politiebureau ontsnapt. De volgende dag bij de burgemeester meneer Bunkers voorgeleid. De bergplaats aangewezen, pistool in beslag genomen en een behoorlijke reprimande gekregen.

Wiggers AlbertVrijdag 4 mei Oldenzaal Men had vernomen dat Adolf Hitler zelfmoord had gepleegd en dat de capitulatie snel zou volgen. De Oldenzaalse bevolking was uitzinnig van vreugde. Er werd gescandeerd op Adolf Hitler en het gerucht ging ook dat generaal Blaskowitz Oldenzaal had verlaten. Het was een heksenketel in de straat en op de Markt. Er liepen veel mensen met vuurwapens rond op straat om zichzelf te beschermen of om zich groot en machtig voor te doen. Henrie en Johnny deden mee aan de dans- en feestpartijen op de Markt. Riekie en Johnny zijn in opperbeste stemming van vreugde. Opa en oma waarschuwen herhaaldelijk om goed op te letten, omdat er al mensen zijn beschoten. Er worden Amerikaanse films getoond. Maar niet iedereen ging daar naar toe.

Zaterdag 5 mei We zijn vanmorgen naar Hengelo geweest naar de familie Koster, de slager. Een mooiere dag kan ik mij niet voorstellen. Deze lieve en goede mensen vertellen ons van de doden, die zijn gevallen drie dagen geleden. Onderweg zijn er zoveel militaire voertuigen en soldaten langs de straatweg, die zwaaien en waar wij weer naar terug zwaaiden, dat mijn arm pijn doet wanneer ik in bed lig. Slager Koster vertelde ons dat Rotterdam ook was bevrijd. Dan is hopelijk ook Overschie bevrijd. Een sterk gevoel van verlangen naar thuis komt over mij. Ik wil zo snel mogelijk naar huis. Maar dat zal nog even duren.

Zondag 6 mei Er is vandaag een man dood geschoten. Johnny kwam met dit verhaal thuis. Oma waarschuwt nogmaals om voorzichtig te zijn. De muziekharmonie trekt weer feestelijk door de stad. Wij zijn vanmorgen gezamenlijk naar de kerk geweest. Veel mensen kennen oma en opa en ze praten over en weer, het lijkt de krant wel die verslag doet. Ook de drukker praat uitvoerig met opa. Ze hebben poppen gemaakt van Adolf Hitler, die in brand worden gestoken. Het feesten, drinken en zingen blijft doorgaan.

Overschie vrijdag 4 mei HEDEN VREDE. Smit een Duitser komt het zeggen. Hebben een borrel genomen, krijgen van Hinterding een vooroorlogse sigaret. Maar we hebben nog geen bevrijders gezien.

Overschie zaterdag 5 mei Overal vlaggen en radio’s op straat. Bij Hartman staan ze in de rij. Alles is gek. Drie uur, er komt een order om de vlaggen weer in te halen. In Rotterdam is reeds een dode gevallen vanwege het vlaggen. Het is een warboel. Om zeven uur miezerige regen, er valt niets te beleven. Raapstelen gehaald bij Annie van de Berg.

Overschie zondag 6 mei Pastoor had vanmorgen een mooie preek. Plechtige Hoogmis met Te Deum en vanmiddag uitstelling uit dankbaarheid. Alle vlaggen weer uit. Ze zeggen dat de Canadezen bij de Generaal op de Rijweg zijn, alles is tenminste afgesloten. Leny Engbers heeft er vijf gezien. Uit Rotterdam lopen ze met spandoeken en vlaggen de Delftweg op, maar dat is ook alles. Er staat aangeplakt dat we deze week boter, chocolade en bacon krijgen. Hier voor de deur eentje de kop kaal geknipt, een lollig gezicht. Voor de rest alles rustig geen Tommies te zien.

Martin Meijerink: 4 mei is voor mij altijd al een bijzondere dag geweest en gebleven. Het was de geboorte dag van mijn overleden vrouw Joke Nijhuis geboren 4 mei 1937. Jaren hebben wij haar verjaardag gevierd na 21.00 uur. Met respect voor de familie ‘eerst gedenken en dan vieren’. Ook zij had haar verhalen over de oorlog. Op het Hakenberg in de nog bestaande villa woonde de familie Blijdenstein. Deze waren uit de villa verdreven door de Duitsers en de locatie was een radio zendpost voor de Duitsers. Haar vader was werkzaam bij Blijdenstijn en moest, dat was de opdracht, de villa blijven onderhouden. Ze vertelde dat haar vader na de oorlog haar had verteld dat de Duitsers daar een steunpunt hadden. Thuis, in de chauffeurswoning, was haar oom Bennie Keizer uit Denekamp ondergedoken. En Rudie, een Duitse soldaat, kwam waarschuwen wanneer er gevaar dreigde. Ze vertelde dat ze bij die Rudie op schoot had gezeten en dat hij wist dat haar oom Bennie was ondergedoken.

Overschie maandag 7 mei Jan is van zijn bed gelicht vannacht om als B.S.’er voor het Rode Kruis te gaan werken. Nog steeds geen Canadezen of Tommies gezien. Heden is het ook in Delft alom vrede. Veel vreugde is hier nog niet te beleven. Alle schorem wordt opgepakt door de B.S. Bij de N.S.B.’ers hebben ze de fietsen gevorderd. Zoals bij Savelekools en Karel de Vrij en Keffertje. Het wachten is op de Tommies. De etalage gemaakt. Het schilderijtje van zolder gehaald plus bekers en bordjes en wat reclame en de vijzel in het midden met een azalea er in.

Overschie dinsdag 8 mei Vandaag zullen ze komen, ben benieuwd. Zo waar een Canadees gezien. Jan is flauwgevallen, hij slaapt niet meer thuis, hij is gewoon soldaat. Met het eten is het hopeloos. Julianaboom herplant, is nog een stek van de oude. Een liedje gezongen en het was gebeurd.

Overschie woensdag 9 mei Heden N.S.B.’ers opgehaald door de B.S. o.a. Meester van Gent, Kortrijk, vier van Van Buuren, Radio Eering, Wijf van Schonus en Mennes en Engelman, een reuze bende, er volgen er nog meer. Jan is nog weg. Ben druk bezig een band te krijgen, is nog niet gelukt. Het is smoor warm. Morgen zondag.

Overschie donderdag 10 mei Hemelvaartsdag. Mooi weer, steeds hetzelfde, nog geen eten. Extra tanks rijden voorbij en de lui zwaaien, iedere meid gaat met Canadezen. B.S.-ophaaldienst heeft er weer een boel opgehaald. Siem de Bok met wijf, de Jong, v/d Laan dochter met kale kop. Tanny komt niet buiten. Snel is weg.

Overschie vrijdag 11 mei Vandaag mooi weer, geen feesten, geen eten. Kreeg van een Canadees een sigaret, zomaar zonder vragen. Ik stond aan de deur, om elf uur moeten we binnen zijn.

Overschie zaterdag 12 mei De eerste uitreiking van Dropping Parcels is aan de gang. De chocolade heb ik al op. De bacon al geproefd. In de kantine kunnen we bier kopen. Per dag krijgen we een sigaret. Dat zijn in beslag genomen Moffen sigaretten en die smaken lekker, dat snap je.

Maandag 7 mei Oldenzaal De mensen zijn uitzinnig van vreugde. De capitulatie is onvoorwaardelijk. De klokken van de kerk stemmen de mensen in feestvreugd. Men is niet te bedaren. Oma en opa wijzen ons herhaaldelijk op de gevaren die er nog steeds zijn.

Oldenzaal, dinsdag 8 mei Het feesten in Oldenzaal gaat maar voort. Naast het feesten blijft het ook onrustig. Mensen die in de oorlog verkeerd zijn geweest worden opgepakt, nu door de gevestigde orde. Er zijn er nogal wat. Opa zegt dat er nog wel veel meer zullen volgen. Oma verbiedt ons om de straat op te gaan ondanks de feestvreugde. We verlangen beiden nu heel sterk naar onze familie in Overschie. We spelen gezelschapsspelletjes en als het donker wordt, gaan we vroegtijdig naar bed en met de gedachten aan thuis val ik in slaap. Dan volgt er een donderende helse knal. De ruiten zijn gesprongen en een gillende menigte schreeuwt door de straat. Angstaanjagende geluiden, we mogen niet naar buiten en dan komt het bericht dat er doden zijn gevallen juist om de hoek op het marktplein. Er heerst verwarring en chaos. Dan komt het bericht dat er doden en gewonden zijn gevallen. Ook neef Johnny is dodelijk verongelukt.

Het drama op de markt heeft bij Miep diepe sporen nagelaten. Het verdriet van opa en oma, en neef Huub en de verdere familie staat nog steeds in haar geheugen gegrift. Johnny was zwaar gewond en is later aan de verwondingen overleden. Er was chaos in de stad en ook bij de familie. We leefden in een roes. Toen miste ik mijn ouders en familie in Overschie. Zus Loes en ik zochten hulp bij elkaar. Wat hebben we vaak geroepen: we willen naar huis. De meest vreemde gedachten kwamen in mijn hoofd. Jammeren, huilen, klagen, smeken. Geen controle hebben om mijn emoties in bedwang te houden. De dagen die volgden waren dagen van diepe rouw en verdriet. Ik herinner mij dat een jong meisje dat ook was omgekomen, opgebaard lag in een kist met een witte jurk aan ( Dini Croonen). De grote donkere kerk op zaterdagmorgen bij de uitvaart. De wandeling naar het kerkhof was een zeer zware gang voor velen. De armen die om mij heen geslagen werden door zus Loes en Rikie, de verloofde van Johnny. Het voelde ik als een warme deken….

Epiloog
Miep de Vries verbleef de laatste jaren in de Amanshoeve te Agelo en genoot daar van haar oude dag. Daar is ze in september 2023 op 98-jarige leeftijd overleden. De verhalen van de fietstocht van Overschie naar Oldenzaal en de dagboeken uit Overschie, die Miep de Vries en haar familie ons hebben toevertrouwd, zijn deels beschreven in de 15 gepubliceerde verhalen in de Hart-kranten van maart tot mei 2010. De dagboekbrieven worden ter beschikking gesteld aan historisch Overschie. Dank aan de familie De Vries en de familie Siemerink voor het beschikbaar stellen van de dagboeken, aantekeningen en foto’s uit de oorlog. De gesprekken heb ik als zeer bijzonder ervaren en het heeft mij doen beseffen dat traumatische ervaringen ook na 75 jaar nog dagelijks als een last worden meegedragen.