- Geboren 08-02-1905 te Oldenzaal
- Overleden 23-02-1945 te Neuengamme, Duitsland – 40 jaar
- Z.v. Cornelis Johannes Renshof, koopman, en Geertruida Wilhelmina Boekholt
- Gehuwd in 1928 met Johanna Jacoba Tijssen
Het gezin woonde met hun vier kinderen op de 2e Zoddenbergweg 8 te Oldenzaal. Theo vertrok na zijn huwelijk in januari 1928 naar Oegstgeest. Zijn moeder overleed in 1934 en zijn vader in 1950 te Oldenzaal.
Ze vertrokken van Oegstgeest naar Beverwijk en vervolgens naar Amsterdam. In juli 1930 vertrokken ze naar Den Haag en sinds juli1935 woonden ze aan de Rielerweg 145 te Deventer. Samen kregen ze drie dochters. Theo, tot dan werkzaam als expediteur, werd nu vertegenwoordiger voor van Bommel schoenen.
Voor de oorlog sympathiseerde Renshof met de CPN. Toen in oktober 1940 de ambtenaren de Ariërverklaring moesten ondertekenen, was Theo verontwaardigd en woedend. In 1941 sloot hij zich aan bij het verzet in Deventer. Hij speelde een belangrijke rol bij het verspreiden van De Waarheid, bij de hulp aan joden en onderduikers, en bij het werven van fondsen. Hij werkte onder meer samen met bekende verzetsmensen als Toon Kleinbussink, Gerrit Hamer en Johan Teunissen, van wie bekend is dat bij hem thuis De Waarheid werd gedrukt.
Op 3 september 1941 werd hij op last van de Sicherheitspolizei te Enschede opgebracht en op het politiebureau van Deventer ingesloten. Hoewel de reden van de arrestatie niet bekend was, merkte de commissaris het volgende op: “Genoemde persoon is communistisch gezind.” Op 11 oktober werd Theo op bevel van de Sicherheitspolizei in vrijheid gesteld. Ze hadden geen zaak tegen hem. Zijn vrouw had namelijk bij de huiszoeking tijdig al het belastende materiaal laten verdwijnen. Na zijn vrijlating zette Theo zijn illegale werk voort in Amsterdam.
Op 3 februari 1943 werd Theo in Amsterdam aangehouden. Hij werd ongeveer 8 weken vastgehouden in het beruchte Huis van Bewaring aan de Weteringschans. Eind maart 1943 werd hij overgebracht naar het concentratiekamp Vught. Hij was Schutzhäftling. Dit betekende dat aan de gevangenschap geen rechterlijke uitspraak ten grondslag lag. De gevangene genoot geen enkele vorm van wettelijke bescherming. In de periode van 9 tot en met 23 september was hij niet in Vught. Mogelijk werd hij in die periode voor nader verhoor in het Huis van Bewaring in Arnhem vastgehouden. In Vught was hij werkzaam bij het Philips-kommando, een werkplaats binnen het kamp. Dit Philips-kommando groeide uit tot een soort fabriek waar tussen februari 1943 en september 1944 in totaal 3125 mannen en vrouwen (10% van de totale kampbevolking) werk vonden.
Nadat de geallieerden oprukten werd hij in september 1944 overgebracht naar kamp Sachsenhausen en op 16 oktober 1944 naar kamp Neuengamme. Hier is hij na ruim vier maanden volgens de Sterbeurkunde aan enterocolitis, een ernstige darmontsteking, overleden. Maar deze diagnoses zijn doorgaans onbetrouwbaar.
Monument aan de Verzetslaan en Stolperstein te Deventer.