- Geboren 20-05-1900 te Avereest
- Overleden 31-03-1944 te Midden-Europa – 43 jaar
- Z.v. Benjamin van Gelder, huidenkoopman, en Saartje Lehman
- Gehuwd in 1924 met Jetje Salomons
David werkte in april 1919 als slagersknecht in Oldenzaal. Daarna vertrok hij naar Dedemsvaart.
Zijn moeder overleed acht dagen na zijn geboorte in het kraambed. Zijn vader bleef achter met zijn pasgeboren zoon David. Hij hertrouwde in 1902 met Johanna Mogendorff en kreeg met haar nog zes kinderen. De familie vertrok in 1921 naar Zwolle, David bleef in Dedemsvaart wonen. Zijn vader en stiefmoeder woonden sinds 1935 in Ommen.
David woonde na zijn huwelijk met de Denekampse Jetje Salomons aan de Wisseling 10 te Dedemsvaart, waar hij de slagerij van zijn kinderloze oom Calmer Schrijver overnam. Ze kregen samen drie kinderen.
In september 1942 werd David tewerkgesteld in het Joodse werkkamp Conrad bij Staphorst. Ze moesten daar bij Staphorst een weg, de Afschuttingsweg en een ernaast gelegen sloot, aanleggen. Deze weg wordt in de omgeving nog steeds de Jodenweg genoemd en de sloot de Jodensloot.
David kwam op 3-5 oktober 1942 in kamp Westerbork, evenals zijn vrouw en de twee jongste kinderen. Ze werden op 23 oktober op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz, waar Jetje en de kinderen kort na aankomst werden omgebracht. Hun oudste zoon Benjamin kwam vanuit het werkkamp Ruinen al op 18 augustus 1942 in kamp Westerbork. Hij ging op 24 augustus op transport en is op 30-09-1942 in Auschwitz omgekomen.
David is op 31-03-1944 ergens in Midden-Europa omgekomen. Mogelijk behoorde hij tot de Koselgroep. Deze trein stopte namelijk bij Kosel, 80 kilometer voor Auschwitz-Birkenau. Hier werden Joodse mannen tussen de 16 en 50 jaar uit de trein gehaald om in verschillende werkkampen dwangarbeid te verrichten. De genoemde overlijdensdatum is een fictieve. Als de sterfdatum niet precies duidelijk was, werd na de oorlog gekozen voor de laatste dag van de maand waarin nog iets van de overledene vernomen was.
Zijn vader en stiefmoeder waren anderhalf jaar ondergedoken in Hattem tot hun onderduikadres werd verraden. Ze kwamen in strafbarak 67 van kamp Westerbork, waar toen ook Anne Frank en haar familie zaten. Ze gingen op 3 september 1944 met het laatste transport naar kamp Auschwitz, waar ze op 06-09-1944 werden omgebracht. Ze hebben nooit geweten wat hun zoon Abraham is overkomen.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn vrouw en de kinderen Benjamin, Tallientje en Johanna. Als ook zijn vader, zijn stiefmoeder, zijn halfbroer Mozes met zijn gezin, zijn halfbroer Bettus en zijn halfzus Eva met haar gezin. Ook zijn halfbroer Abraham kwam om tijdens de oorlog, hij werd gedood door het verzet. Zijn halfbroers Israel en Salomon hebben met hun gezinnen de oorlog overleefd. Van de familie van z’n vrouw zijn haar vader, haar stiefmoeder, drie broers en een zus omgekomen.
Oorlogsmonument en Stolpersteine te Dedemsvaart.
* Zijn halfbroer Abraham en zijn vrouw waren ondergedoken in een hutje op het landgoed Molencate te Hattem. Op het terrein waren nog twee andere joodse families ondergedoken. Vanwege de IJssel-linie waren er nogal wat Duitse eenheden in de buurt van de onderduikplaats gelegerd. Op 4 januari 1944 was er een militaire oefening in het bos, waarbij een tank vast kwam te zitten. De onderduikers hadden uit voorzorg hun onderkomens verlaten, maar het duidelijk bewoonde hutje werd ontdekt. Door bemiddeling van de burgemeester van Hattem werd het gevaar van een Duits onderzoek bezworen.
Een ander probleem was minder makkelijk opgelost. Het gezin Van Gelder stond bekend om hun riskante gedrag. De kinderen hadden moeite de noodzakelijke veiligheidsregels na te leven en konden moeilijk binnenblijven. De vader zou weten wie er in het verzet zaten en zou volgens verhalen contact hebben met Duitsers.
Na het incident met de tank mochten de ouders Van Gelder van het verzet terug naar de hut, maar de kinderen zouden elders ondergebracht worden. De langdurige eenzaamheid in het hutje zonder activiteiten en zonder de kinderen, bleek onverdraaglijk. De ouders wilden koste wat kost hun kinderen terug. Het gevaar van verraad door het echtpaar dwong tot diepgaand overleg. Op 22 april 1944 kwamen de illegale werkers die er het meest bij betrokken waren bijeen. Het overleg leidde onontkoombaar tot de conclusie dat liquidatie noodzakelijk was. Het vonnis werd nog diezelfde nacht voltrokken. De lichamen zijn in het bos begraven. Na de oorlog heeft een herbegrafenis plaatsgevonden op de Joodse begraafplaats te Hattem. Hun twee kinderen hebben de oorlog overleefd.