- Geboren 13-03-1876 te Amsterdam
- Overleden 28-01-1944 te Auschwitz, Polen – 67 jaar
- Z.v. Henoch Mozes Duveen, koopman, en Hanna Kan
- Weduwnaar van Sara Bosboom
Julius woonde van augustus 1889 tot december 1891 bij zijn oma Jette Kan-Weijl aan de Grootestraat te Oldenzaal. Julius was de oudste van het grote gezin. Zijn vader overleed in 1893, zijn moeder in 1931.
Na zijn huwelijk in 1906 bleef hij in Amsterdam wonen. Ze kregen één zoontje, dat helaas dood werd geboren. Ze woonden aan de Biesboschstraat 32I II te Amsterdam. Zijn vrouw overleed in 1937. Op dit adres woonden sinds 1936 ook zijn nicht, de weduwe Henderina Wagenaar-Duveen.
Hij was koopman in huiden, evenals sommige van zijn broers. In januari 1932 was er ‘s nachts in een pakhuis van de firma Julius Duveen aan de Joodse Houttuinen een grote brand. Het vuur woedde op de eerste en tweede verdieping, waar honderden konijnenvellen te drogen hingen. De eerste verdieping brandde grotendeels uit. De brand was waarschijnlijk ontstaan door een kachel waar vuur uit was gevallen. In augustus 1942 deed hij aangifte van diefstal. Tussen januari en augustus 1942 waren er uit een pand aan de Oude Schans 18.000 tamme konijnenvellen ontvreemd ter waarde van 6000 gulden.
Julius kwam op 10 december 1942 samen met zijn nicht in kamp Westerbork. Ze gingen op 25 januari op transport naar het concentratiekamp Auschwitz, waar ze kort na aankomst werden omgebracht.
Holocaustslachtoffer, evenals zijn broers Jacob en Abraham, hun gezinnen overleefden de oorlog. Zijn broer Hartog overleed in 1944 in Engeland, waar hij al langer woonde. Zijn zus Jette was al eerder naar Israël vertrokken, zijn overleefde met haar gezin. Zijn zus Sophia was al voor de oorlog overleden, haar gezin heeft de oorlog overleefd. Van de familie van zijn vrouw zijn twee zussen omgekomen.
Monument op de Dam en Nationaal Holocaust Namenmonument te Amsterdam.